De geheimzinnige houtsnip

Door: Hans Revier
Datum: 20 november 2016

De houtsnip is een van de meest talrijke steltlopers van Noordwest Europa. Ook op de Waddeneilanden broeden tientallen paren. Door zijn verborgen en nachtelijke levenswijze krijgen we deze soort weinig te zien. Maar vooral tijdens de najaarstrek en bij het invallen van de vorst kan de snip onverwacht op de meeste gekke plaatsen opduiken. 

Verborgen

De houtsnip leidt een verborgen leven. Ze broeden in bossen van enkele hectaren, waar ze ’s nachts in de dikke humuslaag naar voedsel zoeken. Ze maken dan knikkende en springende bewegingen om wormen en andere prooidieren naar de oppervlakte te jagen. Met de gevoelige en flexibele snavelpunt registeren ze de activiteiten van hun prooien. Door de onopvallende levenswijze is het lastig de aanwezigheid van de houtsnip te inventariseren. Soms verraden alleen de gaatjes in de bosbodem en de witte uitwerpselen het voorkomen van de vogel. Waarschijnlijk komen op alle Waddeneilanden enige tientallen broedparen voor. 

Vorstinval


In de herfst, tijdens de najaarstrek, of bij het plotseling optreden van een koude golf heb je de meeste kans een houtsnip te ontmoeten. Vermoeide doortrekkers zijn op het eiland Rottumeroog meerdere malen gemeld. En tijdens zachte winters blijven enkele honderden exemplaren op de Waddeneilanden overwinteren. Bij een vorstinval kan er sprake zijn van plotselinge toename van het aantal houtsnippen langs de Noord-Hollandse kust en de Waddeneilanden. Dat werd in 1986 voor Ameland en in 2002 voor Schiermonnikoog vastgesteld. Ook in januari 2009, toen na tien milde winters strenge vorst Nederland binnendrong, telde men op verschillende plaatsen langs de sneeuw- en vorstvrije kust tientallen houtsnippen. Houtsnipdeskundigen schatten dat in die periode duizenden vogels daar hun toevlucht moeten hebben gezocht.

Klimaatverandering

In de maanden oktober en november trekken de houtsnippen van hun broedgebieden in Scandinavië en Oost-Europa naar de overwinteringsgebieden op de Britse eilanden, West-Frankrijk en Zuid-Europa. Men neemt aan dat de 2 oC januari-isotherm als noordgrens van het overwinteringsgebied geldt. Onder invloed van de klimaatverandering schuift deze grens naar het noorden op, zodat houtsnippen ook ten noorden en ten oosten van Nederland overwinteren. Doet zich, zoals in 2009, een serieuze vorstinval voor, dan gaan grote groepen houtsnippen op zoek naar gunstiger omstandigheden. Ook in de jaren na 2009 telde men relatief hoge concentraties houtsnippen gekoppeld aan korte vorst periodes. Opvallend daarbij was dat op Texel en Vlieland de meeste dieren werden waargenomen en geen enkele in het kustgebied tussen Zandvoort en Callantsoog. Waarschijnlijk gingen de houtsnippen vanuit het oosten in (zuid)westelijke richting op de vlucht, waarbij het IJsselmeer zo veel mogelijk werd gemeden. 

Bronnen

M. Zekhuis, 2015. De houtsnip Scolopax rusticola en haar geheimen. Het Vogeljaar 63(3).

van der Wal, K. & J. van der Wiel, 2004. Over houtsnippen op Schiermonnikoog. Het Vogeljaar 52(3).

Verkade, H., 2009. Influx van Houtsnippen langs de Hollandse kust in januari 2009. Limosa 82-1.

Verkade, H., 2013 Talrijk overwinteren van Houtsnippen bij Noordwijk in 2009-2013. Limosa 84-4