Door de voedselrijkdom en het in het voorjaar snel opwarmende water is de Waddenzee een enorme kinderkamer voor allerlei soorten vis. Met behulp van boomkorren en fuiken wordt al meer dan vijftig jaar de visstand gemonitord. De gegevens die daaruit verkregen worden betreffen voornamelijk demersale, op en bij de bodem voorkomende vissoorten als schol, tong en kabeljauw. Maar ook pelagische soorten, vissen die in scholen in de waterkolom zwemmen, komen in en nabij de Waddenzee voor. Dit betreft vooral haringachtigen als zandspiering (Ammodytes sp.), sprot (Sprattus sprattus), haring (Clupea harengus), sardien (Sardina pilchardus) en ansjovis (Engraulis encrasicolus). Vooral het weer voorkomen van de sardien en ansjovis is opmerkelijk. Beide soorten waren na de aanleg van de Afsluitdijk verdwenen uit de Nederlandse wateren. Waarschijnlijk konden de populaties zich herstellen onder invloed van de opwarming van het zeewater (zie Wadweten CSI op zee).