De opmerkelijke vondst van eiertrossen van de pijlinktvis op het wad ten zuiden van Terschelling vestigde weer eens de aandacht op deze in de Noordzee meest voorkomende inktvis. In tegenstelling tot in het verleden is deze soort in het waddengebied nu een bijzondere verschijning.
Pijlinktvissen danken hun naam aan de twee zijdelingse vinnen aan het achterlijf. Hiermee kunnen ze goed zwemmen. Door water via het trechtervormige achterlijf uit te persen maken ze gebruik van een soort straalaandrijving. Deze inktvissen zijn echte zichtjagers. Ze zwemmen achterwaarts door een school vissen heen, draaien zich pijlsnel zijwaarts en grijpen met hun twee vangarmen, die voorzien zijn van zuignappen, een vis.