Spring naar hoofd-inhoud Skip to page footer

Bivalve loops. The importance of ecosystem engineering for soft-bottom intertidal ecosystems

Auteur: Serena Donadi
Datum: 15 november 2013
Universiteit: Rijksuniversiteit Groningen

Nuttig graaf- en bouwwerk van kokkels, mossels en wadpieren

Op het wad wordt hard gewerkt: kokkels graven, mossels bouwen riffen en wadpieren werpen sedimenthopen op. Onderzoek naar ecosystemen te land en ter zee heeft aangetoond dat dergelijke biobouwers een ecosysteem sterk kunnen beïnvloeden doordat ze hun omgeving veranderen. Serena Donadi heeft met een grootschalig experiment de interactieve effecten onderzocht van drie veel voorkomende mariene biobouwers (kokkels, Cerastoderma edule L., wadpieren, Arenicola marina L., en mosselen, Mytilus edulis L.) op de intergetijde gemeenschap. In de getijdegebieden van Schiermonnikoog voegde zij 64.000 wadpieren en 800.000 kokkels toe aan een groot aantal experimentele vakken van 25 m2. Zo manipuleerde zij in totaal 2.400 m2 wadbodem. De vakken waren verdeeld over vier locaties waarvan twee in de modderige pluim van een mosselbank en twee in een zandig gebied zonder mosselbank.

Haar resultaten laten zien dat de biobouwende effecten van kokkels , mosselen en wadpieren op een interactieve manier de primaire productie, de kokkelbroedval en de macrobenthossamenstelling sterk beïnvloeden. Kokkels en mosselbanken faciliteerden namelijk de productie van microfytobenthos en de broedval van schelpdieren doordat ze sedimenterosie verminderden. Daarnaast verhoogden de kokkelbanken lokaal de stabiliteit van het sediment, terwijl de mosselbanken op grotere schaal de hydrodynamische stress verminderden. Door tegengestelde effecten op het organische stofgehalte en de stabiliteit van het sediment, zorgden kokkels, wadpieren en mosselen er samen voor dat de heterogeniteit van het leefgebied toenam, wat uiteindelijk leidde tot niche-partitionering van verschillende macrobenthos groepen. Over het geheel genomen toont Lok aan dat veranderingen in omgevingscondities die worden veroorzaakt door een interactie van biobouwende-effecten van kokkels, wadpieren en mosselen, vertaald kunnen worden naar grootschalige veranderingen in de structuur van de gemeenschap en het functioneren van het ecosysteem.

Serena Donadi studeerde mariene biologie aan de universiteit van Trieste. Haar promotieonderzoek deed zij aan de Rijksuniversiteit Groningen, bij de vakgroep Marine Benthic Ecology & Evolution (MarBEE), van het Centre for Ecological & Evolutionary Studies (CEES). Het maakt deel uit van het Wadden Engine project, een samenwerking tussen onderzoekers van het NIOZ en de RUG. Het onderzoek werd gefinancierd door NWO, met een subsidie uit het ZKO-programma. Inmiddels doet zij marien biologisch onderzoek als fellow bij het Hanse-Wissenschaftkolleg in Delmenhorst, Duitsland.

Lees het proefschrift: Bivalve loops. The importance of ecosystem engineering for soft-bottom intertidal ecosystems (pdf 9 Mb).

Over het onderzoek en het veldwerk dat Serena Donadi uitvoerde, verscheen een Natuurbericht.