Een lichtspel in zee
Door: Maria van Leeuwe
Datum: 3 december 2010
Zeevonk overwintert in de Waddenzee. Deze alg vormt in de zomer algenbloeien, die 's avonds een waar lichtspel kunnen verzorgen in de branding. De aantallen van de zeevonk blijken voornamelijk te worden gecontroleerd door de aanwezigheid van kwallen en pijlwormen, die zich voeden met deze alg.
Begraven in de bodem van de Waddenzee wachten algensporen de winter af. Door kou en duisternis is algengroei in dit jaargetijde onmogelijk. De cellen hebben in het najaar sporen gemaakt die de winter kunnen doorstaan. Wanneer in het nieuwe jaar het volle zonlicht zich weer aandient komen de sporen tot leven; in januari is de eerste - geringe - algengroei weer zichtbaar. Algengroei komt vervolgens echt goed op gang in april, wanneer niet alleen de dagen weer lengen, maar ook de temperaturen weer wat hoger worden.
Bioluminescentie
Een van de algen die in de Waddenzee huist, is Noctiluca scintillans, ofwel zeevonk. Het is dit kleine organisme dat de zee op mooie zomerse avonden kan doen oplichten. De alg geeft namelijk licht. Als zeevonk in beweging wordt gebracht - door het breken van de golven, een wandelaar in de branding of een nachtelijke zwemmer - treedt er in de alg een chemische reactie op waarbij een lichtflits vrijkomt. Dit proces komt in meerdere organismen voor en wordt bioluminescentie genoemd.
De lichtflitsen hebben een beschermende werking, want ook wanneer predatoren beginnen te eten van de algen zenden zij lichtsignalen uit. Dit licht wordt waargenomen door grotere roofdieren, die zich op hun beurt weer tegoed doen aan de predatoren van de algen. Op deze wijze wordt de algenvraat beperkt.
Noordzee
Zeevonk neemt vanaf april langzaam in aantallen toe, en bereikt gemiddeld genomen eind juni een maximum. Uit een langetermijnstudie blijkt dat de algenbloeien elk jaar weer terugkomen en steeds min of meer dezelfde dynamiek vertonen. De algen komen vooral in het voorjaar in de Waddenzee voor. Tegen de zomer trekken zij buitengaats; de grootste aantallen komen dan onder de Noordzeekust voor. Zeevonk heeft namelijk een voorkeur voor het zoutere Noordzeewater.
Voedselweb
Zeevonk neemt een centrale positie in het voedselweb van de Waddenzee in. De alg kan zich voeden met zowel dood als levend materiaal. Zeevonk eet niet alleen andere algen, maar ook bacterien, kleine diertjes, en afgestorven planten- en dierenmateriaal. Tegelijkertijd wordt de alg zelf weer gegeten door grotere dieren, zoals kleine garnaaltjes en verschillende kwallensoorten. Uit de langetermijnstudie blijkt dat de aantallen zeevonk gecontroleerd worden door de predatie door de zeedruif en de pijlworm. Daarbij vervullen deze roofdieren een nuttige functie, want omvangrijke algenbloeien kunnen tot zuurstofloosheid leiden wanneer de algen massaal afsterven en er een verrottingsproces optreedt. De interactie tussen zeevonk, zeedruif en pijlworm vormt een van de vele voorbeelden van de nauwe samenhang tussen de organismen in de Waddenzee.
Bron
HO Fock & W Greve (2002) Marine Biology 140: 59-73.
G Uhlig & G Sahling (1990) Netherlands Journal of Sea Research 25(1/2): 101-112.
Relatie met de Kennisagenda
Gerelateerde onderdelen van de kennisagenda van de Waddenacademie en de achterliggende position papers:
Kennis voor een duurzame toekomst van de Wadden. Integrale kennisagenda van de Waddenacademie.
(Natuur)behoud in een veranderende wereld (position paper Ecologie) (pdf 2,7 Mb)
Lees meer in het thema Ecologie op deze site.