Het Waddenlandschap en haar elementen
Door: Maria van Leeuwe
Datum: 21 mei 2010
In de Waddenzee staat het leven in en op de wadbodem in nauwe relatie tot de sedimentsamenstelling van die wadbodem. Langzaam maar zeker groeit het inzicht in de complexiteit van die relatie. Dit inzicht is noodzakelijk om de voortdurende veranderingen in de samenstelling van het bodemleven in de Waddenzee te kunnen begrijpen.
Filtreerders & zandeters
Het hoofdmenu van bodemdieren in de Waddenzee bestaat uit algen en bacteriën. Een aantal bodemdieren, zoals de mossel en de kokerworm, haalt zijn voedsel uit het water. Kokkerwormen hebben tentakels waarmee ze deeltjes uit het water vissen. Schelpdieren hebben een slurfje waarmee ze zwevende deeltjes tegelijk met het zeewater opzuigen. Er zijn ook soorten, zoals de wadpier en de platte slijkgaper, die zand eten. Deze soorten schrapen systematisch de wadbodem af. Voor alle soorten geldt dat het eetbare deel, de algen en bacteriën, wordt verteerd en de rest wordt uitgescheiden.
Sedimentsamenstelling en voedselaanbod
De wijze waarop schelpdieren hun eten verzamelen, is mede bepalend voor de plaats waar de dieren zich vestigen. Slikkig sediment bevat meer organisch materiaal (levende en dode algen en bacteriën) dan zandige bodems en is dus voedselrijker voor haar bewoners (WadWeten 07-05-2010). Zowel zandeters als filtreerders groeien daar dus het beste. Hele zandige bodems bevatten daarentegen relatief weinig bodemleven. Wanneer de bodem te slikkig is, raken filtreerders (schelpdieren) verstikt door het slib. Daarom bevat een bodem die uit slik én zand bestaat het meeste leven.
Waddenlandschap
Het bodemleven wordt niet alleen beïnvloedt door de sedimentsamenstelling. Recent onderzoek laat zien hoe belangrijk ook de hoogteligging van de wadplaten is. Bij afgaand getij vallen de hoger gelegen delen van de Waddenzee tweemaal per dag droog. Op de hoger gelegen delen, die langer droog vallen, is de kans groter dat een schelpdier wordt opgegeten door een vogel. De delen die langer onder water staan zijn echter minder rijk aan voedsel, omdat hier de stroomsnelheid groter is en het slibgehalte lager. De droogvalduur van een wadplaat is dus mede van invloed op de geschiktheid van een bepaalde plaats voor de vestiging van bodemleven.
De biologie speelt zelf ook een rol in de vorming van het waddenlandschap. Schelpdierbanken vangen slib in waardoor de wadbodem lokaal wordt opgehoogd (WadWeten 5-11-2009). Deze banken kunnen tegelijkertijd riffen vormen die van invloed zijn op de stroming en sedimenthuishouding.
Autonome versus antropogene invloeden
De Waddenzee is voortdurend aan verandering onderhevig. Zo is de relatie tussen de biologie en de hydromorfologie verstoord geraakt door bodemberoering door bijvoorbeeld de visserij en schelpenwinning. Daarnaast beïnvloedt klimaatverandering de slibhuishouding (WadWeten 5-11-2009), en daarmee indirect de vestigingskansen voor het bodemleven. Om de dynamiek van de Waddenzee te kunnen begrijpen en autonome ontwikkelingen te kunnen onderscheiden van menselijke invloeden, is er nog veel onderzoek nodig naar de complexe relaties tussen de omgevingsfactoren die de sedimentsamenstelling beïnvloeden en tussen de omgevingsfactoren en het leven in en op de wadbodem.
Bron
T.J. Compton en collega's (2009) Marine Ecology Progress Series 382: 87-98
C. Kraan en collega's (2010) Ecology in druk
Relatie met de kennisagenda van de Waddenacademie
Gerelateerde onderdelen van de kennisagenda van de Waddenacademie en de achterliggende position papers:
Kennis voor een duurzame toekomst van de Wadden. Integrale kennisagenda van de Waddenacademie: p.41 t/m 49.
(Natuur)behoud in een veranderende wereld. Position paper Ecologie (pdf 2,7 Mb)
Lees meer in het thema Ecologie op deze site.
De ontwikkeling van het waddengebied in tijd en ruimte. Position paper Geowetenschap (pdf 6,3 Mb)
Lees meer in het thema Geowetenschap op deze site.