Hoe een zeehond een vis vangt
Door: Tim van Oijen
Datum: 10 december 2010
Zeehonden maken bij het jagen op vis niet alleen gebruik van hun ogen. Met hun snorharen kunnen ze wervelingen in het water waarnemen. Uit onderzoek is gebleken dat gewone zeehonden met deze haren zelfs in het donker een vis moeten kunnen vangen. Als vissen niet constant zwemmen maar af en toe uitglijden, dan wordt het voor de zeehond wel wat lastiger.
De gewone zeehond (Phoca vitulina) is de meest voorkomende zeehondensoort in de Waddenzee (zie Wadweten dd 03-09-2010). Er zijn er naar schatting ruim zesduizend. Van de andere soort die in het gebied voorkomt, de Grijze zeehond, leven er ruim tweeduizend. Het voornaamste voedsel van de zeehonden is vis. Deze vangen ze niet alleen in de Waddenzee maar ook in de Noordzee. Bij het lokaliseren van vis gebruiken de zeehonden naast hun ogen ook hun snorharen. Deze haren (vibrissae) stellen ze in staat om wervelingen in het water te "voelen". Zo kunnen ze de zwembewegingen van een vis waarnemen. Verder helpen de snorharen de zeehond bij de oriëntatie onder water.
Geblinddoekt
Duitse en Deense onderzoekers hebben onderzocht hoe gevoelig de snorharen zijn voor waterwervelingen. Ze deden proeven in een zwembad met een gewone zeehond, de elf jaar oude Sam. Ze onderzochten of hij geblinddoekt het pad van een radiografisch bestuurbare miniatuuronderzeeër kon volgen. Uiteraard is een onderzeeër geen perfecte imitatie van een vis maar het is erg ingewikkeld om zo'n proef met levende vissen te doen.
Sam werd geblinddoekt in een hoek van het zwembad gehouden. Hij kreeg ook nog een koptelefoon op zodat hij de geluidsgolven van het motortje van de onderzeeër niet kon horen. Vervolgens lieten de wetenschappers de ruim zestig centimeter lange onderzeeër een stuk varen volgens een van tevoren geplande route: een bocht naar links of rechts of gewoon rechtdoor. Daarna werd de motor uitgezet. Na vijf seconden werd de zeehond vrijgelaten. Als hij het pad van de onderzeeër wist te volgen dan kreeg hij een vis als beloning. Dit experiment werd meer dan honderd keer herhaald. De zeehond bleek uitstekend in staat om het spoor van de onderzeeër te volgen. In meer dan 90% van de tests lukte dat. Steeds had de zeehond zijn snorharen extra uitgespreid, om zoveel mogelijk informatie op te kunnen pikken. Wanneer de zeehond pas na 30 seconden werd vrijgelaten, werd het volgen van het spoor moeilijk. Het lukte dan nog maar in 20% van de gevallen. Bij een aantal van de experimenten werden de snorharen van de zeehond afgedekt. In dat geval weigerde hij om de zoektocht te starten. Dit geeft volgens de wetenschappers aan dat de zeehond zonder de haren het wervelspoor niet zou kunnen vinden.
Glijfase
Vissen hebben meestal geen regelmatige zwemslag. Vaak glijdt de vis na een aantal krachtige staartslagen een stukje uit. Dit kost de vis minder energie dan wanneer hij in een vast ritme zou zwemmen. Voor zeehonden is het daardoor mogelijk moeilijker om het pad van de vis te volgen. Dit werd in het experiment uitgetest door het motortje van de onderzeeër af en toe uit te zetten. Dit bleek het traceren van het spoor inderdaad wat lastiger te maken, maar niet eens zo heel veel. Zelfs de wervelingen van de uitglijdende onderzeeër waren voor de zeehond nog waarneembaar. In de toekomst willen de wetenschappers proberen om proeven te doen waarin een zeehond echte vissen moet volgen.
Bron
Wieskotten, S, G. Dehnhardt, B. Mauck, L. Miersch en W. Hanke (2010). The impact of glide phases on the trackability of hydrodynamic trails in harbour seals (Phoca vitulina). The Journal of Experimental Biology 213, p3734-3740.
Relatie met de kennisagenda
Gerelateerde onderdelen van de kennisagenda van de Waddenacademie en de achterliggende position papers:
Kennis voor een duurzame toekomst van de Wadden. Integrale kennisagenda van de Waddenacademie.
(Natuur)behoud in een veranderende wereld (position paper Ecologie): (pdf 2,7 Mb).
Lees meer in het thema Ecologie op deze site.
Bekijk een filmpje over hoe een zeehond vis eet