Strandkrabben op het wad
Door: Maria van Leeuwe
Datum: 5 november 2010
Krabben zijn geduchte predatoren. Bij hoog water stropen ze de wadplaten af, op zoek naar voedsel in en op de wadbodem. Recent is gebleken dat het dieet van strandkrabben uitgebreider is dan gedacht. In de geulen blijken ze voornamelijk garnalen te eten. Het is nu nog onbekend hoe belangrijk de predatiedruk van krabben op de garnalenpopulatie is.
De Waddenzee kent een aantal krabbensoorten, zoals de gewone zwemkrab, de strandkrab en de Noordzeekrab. Daarvan is de gewone strandkrab het meest kenmerkend voor de Waddenzee. Het is een soort die het best bestand is tegen de temperatuurwisselingen in de ondiepe wateren op het wad, waar 's zomers de temperatuur over de dag kan varieren van 10° tot 30° C.
Groei
Krabben doorlopen verschillende levensstadia. Vrouwtjes dragen gedurende korte tijd eieren onder hun lijf. De strandkrab komt eerst als vrijzwemmende larve ter wereld. Na een aantal gedaanteverwisselingen vestigen vervolgens de jonge strandkrabbetjes zich in het voorjaar op de wadplaten. In hun eerste zomer groeien ze uit tot zo'n 20mm. Op sommige wadplaten kan het dan krioelen van de miniscuul kleine krabbetjes. Deze dieren brengen hun eerste winter ingegraven door op de wadplaten, waarbij ze nauwelijks nog groeien. Na het eerste jaar vervellen de krabben verschillende malen tot ze een maximale grootte van 65-95mm hebben bereikt.
Migratie
Volwassen strandkrabben migreren met het getij. Bij hoog water verblijven ze op de wadplaten, waar ze zich voeden met allerhande bodemdieren. Daarbij weten ze hun prooi tot wel 20cm diepte te vinden. Bij laag water trekken de krabben naar de diepere geulen, omdat ze daar veiliger zijn voor predatie door vogels. Alleen op zanderige platen blijven volwassen exemplaren soms achter, waar ze zich veilig ingraven in de wadbodem.
Volwassen krabben trekken zich in het najaar terug uit de ondiepe Waddenzee. Ze overwinteren in het warmere water van de Noordzeekustzone of verblijven in de diepere geulen van de Waddenzee, al dan niet ingegraven in de bodem.
Dieet
Krabben zijn alleseters. Op de wadplaten voeden ze zich met wormen, garnaaltjes, visjes en schelpdieren. Krabben hebben daarbij een nuttige functie; het zijn ook aaseters die dode organismen opeten. Het zijn daarnaast kannibalen. Ze eten met even veel smaak hun soortgenoten op.
Een belangrijke prooi is lange tijd in veel onderzoek over het hoofd gezien; de gewone garnaal. De mannelijke krabben blijken met laag water voor een groot deel achter te blijven in de geulen, om daar hun maaltijd te zoeken. Garnalen maken waarschijnlijk zo'n 50% van hun dieet uit. Strandkrabben oefenen mogelijk een grotere invloed uit op de garnalenpopulaties dan tot nu toe gedacht. Omgekeerd geldt waarschijnlijk hetzelfde, maar er is nog maar weinig bekend over de relatie tussen beide wadbewoners.
Bron:
IM Smallegange, CGE van Noordwijk, J van der Meer & HW van der Veer (2009) Marine Ecology Progress Series 392: 143-155
Relatie met de Kennisagenda
Gerelateerde onderdelen van de kennisagenda van de Waddenacademie en de achterliggende position papers:
Kennis voor een duurzame toekomst van de Wadden. Integrale kennisagenda van de Waddenacademie.
(Natuur)behoud in een veranderende wereld (position paper Ecologie) (pdf 2,7 Mb)
Lees meer in het thema Ecologie op deze site.