Van zeebodem naar een paradijselijk nieuw land
Door: Tim van Oijen
Datum: 25 juni 2010
Toen in 1932 het laatste stroomgat in de Afsluitdijk werd gedicht, verrezen ook de eerste boerderijen en dorpshuizen in de Wieringermeer. Bij de inrichting van dit nieuwe land werd geprobeerd om een paradijselijke maatschappij te realiseren.
In het kader van de Zuiderzeewerken werden in de eerste helft van de twintigste eeuw grootschalige inpolderingen uitgevoerd. De polder die het dichtst bij de huidige Waddenzee werd aangelegd is de Wieringermeer. Hiermee werd in 1930 gestart. Er werd ongeveer twintigduizend hectare grond drooggelegd; hierdoor werd het eiland Wieringen met het vasteland verbonden (afb. 1). Het inpolderen zelf was, hoewel een technisch hoogstandje, slechts een eerste stap in het bewoonbaar maken van het gebied. Belangrijke vervolgstappen waren de ruimtelijke inrichting van de polder en de selectie van de bewoners. Deze stappen staan beschreven in een hoofdstuk in het boek 'Getemd maar rusteloos. De Zuiderzee verbeeld - een multidisciplinair onderzoek'.
Dorpskernen
Bij de inrichting van de Wieringermeer werd de Haarlemmermeerpolder als voorbeeld genomen van hoe het niet moest. De strakke "dambord"-indeling werd lelijk en niet erg leefbaar bevonden. De gekozen verkaveling had veel meer variatie (afb. 1). Voor advieswerk voor de sociale planning werd de Delftse Hoogleraar architectuur M.J. Granpré Molière aangetrokken. In zijn ontwerpen stonden maar liefst dertien dorpskernen gepland in het zogeheten nieuwe land. De dorpen werden op een gemengde afkomst ingericht: ze kregen drie kerken (Rooms-Katholiek, hervormd, gereformeerd) en drie lagere scholen (RK, protestants-christelijk, openbaar).
Vakbekwame mannen en goede huisvrouwen
Bij de kolonisatie van de Haarlemmermeerpolder was de staat te onverschillig geweest in haar handelen en dit had tot veel problemen geleid: hoge kindersterfte, hoge criminaliteit en twisten tussen pachters en polderbewoners. Daarom werd door een commissie, de Commissie Vissering een procedure ontworpen voor de toewijzing van grond in nieuwe polders. Op basis hiervan werd een selectieprocedure voor de Wieringermeer ontwikkeld. Voor de eerste veertig bedrijven meldden zich bijna tweehonderd gegadigden en dus was een strenge selectie mogelijk. Er werd bij het verpachten van de boerderijen gekeken naar de regio van herkomst en religie: de pioniers moesten uit alle delen van het land en uit alle zuilen afkomstig zijn en zich ruimtelijk gemengd vestigen. Er werd verder gekeken naar vakbekwaamheid en het bedrijfskapitaal dat kon worden ingebracht. En er werd zelfs onderzocht of de echtgenotes wel capabele huisvrouwen waren. Tezamen zouden de gevestigde huishoudens een jonge, energieke, harmonieuze en vooruitstrevende poldersamenleving gaan vormen.
Het dorp dat nooit gebouwd had moeten worden
Hoewel de kolonisatie van de Wieringermeer een stuk beter verliep dan die van de Haarlemmermeer was het geen onverdeeld succes. Uiteindelijk kwamen er slechts drie dorpskernen: Wieringerwerf, Middenmeer en Slootdorp. Na de oorlog werd geconstateerd dat de ligging van deze dorpen niet goed was gekozen. Ze lagen te dicht bij elkaar en hadden een vergelijkbaar voorzieningenniveau. Om meer balans te krijgen werd een vierde dorp gesticht, Kreileroord, maar dit kreeg het stigma van 'het dorp dat nooit gebouwd had moeten worden'. Door de mechanisering van de landbouw nam het inwonertal van de polder namelijk af. Bovendien kozen de steeds mobielere bewoners vaker en vaker voor de grotere en goedkopere winkels die in grotere plaatsen buiten de polder waren gevestigd. Al met al liep het vertrouwen in een maakbare poldersamenleving een behoorlijke deuk op.
Bron
B. de Pater (2008). Het Nieuwe Land als grand design: 'in de plaats van een natuurlijke groei, nu het plan'. In: Getemd maar rusteloos. De Zuiderzee verbeeld - een multidisciplinair onderzoek. T. Sintobin (red.). Uigeverij Verloren, Hilversum. ISBN 978-908704-039-0.
Relatie met de kennisagenda
Kennis voor een duurzame toekomst van de Wadden. Integrale kennisagenda van de Waddenacademie: p.55 en 56.
Lees meer in het thema Cultuurhistorie op deze site.