Vissen gaan diep
Door: Romke Kats
Datum: 28 januari 2011
De Waddenzee is een luilekkerland voor veel soorten vis. Boven in de waterkolom zit veel plankton. Hier zwemmen vissen in grote scholen, zoals haring, zandspiering en sprot. Onderzoek laat zien dat sommige van deze vissoorten niet vlak onder het wateroppervlak voorkomen. Verstandig, want het gevaar komt uit de lucht vallen......
De Waddenzee is van groot belang voor vele vissoorten, maar voor elke soort is de rol of functie van de Waddenzee anders. Puitaal, zeenaald en brakwatergrondel zijn hun hele leven aanwezig. Vissen op doortrek, zoals paling naar het IJsselmeer of fint naar de Eems, zijn maar van korte duur aanwezig in het gebied. Soorten als zandspiering, haring en sprot gebruiken het gebied juist gedurende een bepaalde fase van hun leven. Het paaigebied van deze soorten ligt een flink stuk op de Noordzee. In de Waddenzee en aangrenzende kustzone van de Noordzee groeien deze larven op tot jonge visjes, de zogenaamde kraamkamer. Hier is veel plankton, een basisvoorwaarde voor opgroeiende vis.
Diepteverdeling vissen
In de Duitse Waddenzee is onderzoek gedaan naar de diepteverdeling van vissen in de bovenste meters van de waterkolom, de pelagische vissen. Voor dit onderzoek werd een speciaal sleepnet ontwikkeld dat naast een onderzoekschip werd voortgetrokken (Figuur 1). Het net bestaat uit vijf op elkaar gestapelde netten, waarmee het visbestand in vijf verschillende dieptelagen werd gemeten. De bovenste drie netten hebben een hoogte van een meter en meet het aantal vissen dat tot drie meter onder het wateroppervlak leeft. De onderste twee netten, met een hoogte van twee meter, is voor vissen met die op vier tot zeven meter diepte zwemmen. Het sleepnet werd overdag op meerdere locaties gedurende 45 minuten naast de boot voortgetrokken. De vangst werd uitgedrukt in hoeveelheid vis per volume bevist water. Hierbij werd rekening gehouden met de stroomsnelheid van het water.
Haring, spiering, sprot, wijting en zeenaald bleken de meest voorkomende pelagische vissoorten. De hoeveelheid vis verschilde per diepte. Opmerkelijk was het kleine aantal vissen in de bovenste twee meter van de waterkolom. Vooral voor haring en spiering was dit het geval. Verder waren de vissen die dicht bij het wateroppervlak werden gevangen kleiner, en dus jonger, dan de dieper verblijvende soortgenoten.
Afwegingen van vissen
Haring en spiering zijn de belangrijkste vissen op het menu van sterns in de Waddenzee. Op zicht wordt door sterns vis in het water gelokaliseerd. Met een stootduik vangen de sterns de vis. Vissen tot een diepte van twee meter liggen binnen duikbereik, en zijn dus beschikbaar voor sterns.
Volgens de Duitse wetenschappers vermijden pelagische vissen bewust het bovenste deel van de waterkolom. Voor vissen op het menu van sterns komt het gevaar van boven. De vissen gaan diep om de kans om gegeten te worden te verkleinen. Dit wordt anti-predatiegedrag genoemd. Dat de kleine en jonge visjes nog wel in het bovenste deel van de waterkolom voorkomen wordt verklaard doordat dit anti-predatie gedrag nog niet volledig ontwikkeld is bij deze jonge vissen. Een meevaller voor de sterns!
Bron
Dänhardt A. & Becker P.H. 2010 Does small-scale vertical distribution of juvenile schooling fish affect prey availability to surface-feeding seabirds in the Wadden Sea? In: Dänhardt A. 2010 The spatial and temporal link between common terns Sterna hirundo and their prey fish in the Wadden sea. Dissertatie aan Carl von Ossietzky Universität Oldenburg. Ook The spatial and temporal link between common terns sterna hirundo and their prey fish in de Wadden Seaonline beschikbaar op de site van de Waddenacademie.
Relatie met de kennisagenda van de Waddenacademie
Gerelateerde onderdelen van de kennisagenda van de Waddenacademie en de achterliggende position papers:
Kennis voor een duurzame toekomst van de Wadden. Integrale kennisagenda van de Waddenacademie: p.41 t/m 49.
(Natuur)behoud in een veranderende wereld (position paper Ecologie) (pdf 2,7 Mb)
Lees meer in het thema Ecologie op deze site.