Bruinvis gestrand: meer vragen dan antwoorden
Door: Gerbrand Gaaff
Datum: 13 april 2012
"Anderhalve week geleden deden we tijdens de Bruinvissen Safari meer dan tien waarnemingen van bruinvissen in het Slijkgat, de vaargeul naar Stellendam. Helaas zijn de afgelopen weken bijna net zoveel dode bruinvissen gevonden op het strand bij diezelfde vaargeul. En het vreemde is; bijna allemaal versneden, alsof ze door de hakmolen zijn gegaan." Dit schreef Marko Oudenaarden, zeedierenspotter op Goeree, op zijn blog op 14 maart. Na twee winters van afwezigheid waren ze weer terug: de verminkte bruinvislijken.
Bruinvissen leven langs de gehele Nederlandse kust. Het totaal aantal dat nu in het Nederlandse deel van de Noordzee leeft werd in 2010 geschat op ongeveer 50.000 dieren. Dat zijn er een tijd lang niet zo veel geweest (zie WadWeten : Bruinvissen duiken weer op). In het waddengebied komen ze voor in de kustzone van de Waddeneilanden en in de zeegaten en ebdelta's. Het Marsdiep is voor het waddengebied dé plek om 'de miniwalvis van de Noordzee' te spotten. Waarnemingen van bruinvissen 'binnengaats' zijn veel zeldzamer.
Hoewel Nederland een korte kustlijn heeft, stranden er opvallend veel bruinvissen op onze kust. Gemiddeld werden hier tussen 2005 en 2010 meer dan 400 bruinvissen per jaar gevonden. Dat is bijvoorbeeld veel meer dan op de kusten van het Verenigd Koningrijk, waar er gemiddeld ‘maar’ 200 per jaar strandden. In 2011 werden alle records verbroken. In juli en augustus van dat jaar strandden bijna vier keer zoveel dode bruinvissen als in dezelfde periode in voorgaande jaren. In totaal ging het dat jaar om meer dan 800 strandingen langs de Nederlandse kust.
Verdrinking
Wanneer een dode bruinvis aanspoelt, wordt hij gemeld bij Naturalis in Leiden. Zo veel mogelijk gestrande dieren worden onderzocht, met name op de faculteit diergeneeskunde in Utrecht. Uit onderzoek dat is uitgevoerd aan bruinvissen die waren gestrand tussen 2006 en 2011 bleek dat ongeveer 40% van de dieren vrijwel zeker was gestorven als gevolg van verstrikking in een visnet, en nog eens ongeveer 15% vermoedelijk het slachtoffer was van de verdrinkingsdood in een net. Netslachtoffers zijn verstrikt geraakt in netten van warnetvissers of andere staandwantvissers. Deze verdronken bruinvissen waren verder gezond en hadden vaak volle magen. Verdrinking kwam vooral in maart en april voor. De overige dieren waren als gevolg van andere oorzaken gestorven. In 2007 publiceerde de zeehondencrèche Pieterburen een eigen onderzoek in samenwerking met de Nederlandse Vissersbond. In dit onderzoek was het aandeel van door verdrinking gestorven bruinvissen kleiner.
In de winter van 2008/2009 spoelden er opeens meer dan dertig sterk verminkte bruinviskadavers aan op de Noord-Hollandse stranden. Tot op heden is niet echt bewezen wat de oorzaak van die snijwonden is geweest. Ook van de verminkingen van de bruinvissen die onlangs in Zeeland zijn aangespoeld is de oorzaak onzeker. Sommige onderzoekers denken dat de snijwonden veroorzaakt zijn door scheepsschroeven of baggermachines, terwijl andere denken dat deze gestrande bruinvissen slachtoffer waren van bijvangst in de visserij. Men denkt dat sommige vissers een bruinvis die in hun netten verdronken is, kapot snijden om het dier te laten zinken.
Ziekte en gifstoffen
Een tweede belangrijke doodsoorzaak vormen besmettelijke ziekten. Zieke dieren, met weinig vetreserves en lege magen, spoelden vooral in augustus aan. Verhongerde dieren hadden vaak alleen maar resten van kleine of magere vis in de maag zitten. Onderzoek aan het spek van pas gestrande bruinvissen liet zien dat er ook giftige stoffen in zitten, zoals een giftige vlamvertrager. Deze vlamvertrager wordt gebruikt in isolatieschuim en meubelbekleding. De vlamvertrager komt via afvalwater in zee terecht. Daar komen ze in vissen terecht. Omdat bruinvissen in hun leven veel vissen eten, komt er uiteindelijk veel van deze giftige stof in hun spek te zitten. De giftige stof ontregelt de schildklierhormoonhuishouding en de werking van het zenuwstelsel van de bruinvis.
Maatregelen
Er is dus geen éénduidige dader aan te wijzen voor de slachtoffers onder de bruinvissen, maar de bijvangst in visnetten vormt zeker een van de bedreigingen. Steeds meer vissers bevestigen onderwaterluidsprekers aan hun netten om te zorgen dat bruinvissen er niet in verstrikt kunnen raken. Deze 'pingers' zenden geluid uit waar bruinvissen bang voor zijn. Vanaf 2007 is het gebruik van pingers verplicht voor de kieuwnetvisserij, behalve voor boten die kleiner zijn dan 12 meter. Toch zijn er ook nadelen aan het gebruik van pingers. In sommige gevallen leren zeezoogdieren dat het geluid van een plek komt waar ze gemakkelijk een visje kunnen 'pikken'. Dan werkt een pinger als een etensbel, en dat is gevaarlijk voor de bruinvissen.
Bron
Kees C.J. Camphuysen en Marije L.. Siemensma (2011). Conservation plan for the Harbour Porpoise Phocoena phocoena in The Netherlands: towards a favourable conservation status. NIOZ Rapport 2011-07.