Spring naar hoofd-inhoud Skip to page footer

Flap wordt zeldzaam

Door: Gerbrand Gaaff
Datum: 25 mei 2012

Tijdens een wadlooptocht zie je her en der zeesla groeien. ‘Flap’ noemden de vissers het. In Bretagne vormt dit groenwier een plaag maar in de Waddenzee neemt hij de afgelopen decennia in aantal af. Dit komt door de afgenomen eutrofiëring.

Wadgids Jan Rotgans pakte nog even wat blaaswier en zeesla mee op de terugweg naar de boot. Aan boord ging eerst het blaaswier in de pan, daarop een laag zeesla en daarop vers schoon gemaakte wijtinkjes. Half uur op het vuur, en dan smullen maar. De vis was echt overheerlijk.

Wonderwier

Zeesla komt algemeen voor in getijdengebieden, overal ter wereld. Het is een groenwier met grote, soepele en licht doorschijnende bladeren. Het begint bij ons in april te groeien, maar blijft een klein wierplantje tenzij het gezelschap krijgt van de bacterie YM2-23. Die bacterie scheidt een stofje, thallusine, af dat de groei van zeesla op gang brengt. Die groei kan dan razendsnel gaan. Een zeesla-blad kan in de Nederlandse getijdenwateren een oppervlakte van wel een vierkante meter krijgen. De planten kunnen makkelijk losraken van de aanhechtingsplaats, maar groeien dan gewoon door. De hoge groeisnelheid maakt de plant geschikt als levende waterzuiveraar: hij onttrekt in korte tijd enorm veel groeistoffen aan het water: per gram nieuw zeeslablad wordt 600 microgram stikstof opgenomen. Het is daarmee één van de soorten die in aanmerking komt voor de hoofdrol in de zuiverende wiertuinen onder en rond zalmkwekerijen.

Grazen

Zeesla wordt gegeten door watervogels en door kleine kreeftachtigen, zoals amfipoden en zeepissebedden. Bij die laatste groep kan de schijn bedriegen: soms gaat het de kleine kruipers juist om de film van kiezelwieren op het zeeslablad. In dat geval profiteert de zeeslaplant van de begrazing omdat een schoon blad meer licht opvangt.

Vroeger een plaag, nu bijna schaars

Jan moest wel even omlopen om nog wat mooie verse stukken zeesla te kunnen vinden. Dat was pakweg twintig jaar geleden wel anders. Toen professor Han Lindeboom (IMARES) onlangs een garnalenvisser vroeg wat hij de afgelopen decennia als de grootste verandering in de Waddenzee had ervaren was het verrassende antwoord: ”Het feit dat we tegenwoordig ook in de zomer op garnalen kunnen vissen”. Hoezo kon dat dan niet? “Nee, vroeger kwam het net vanaf midden juli stijf van de flap (zeesla) te staan en was er geen garnaal uit het net te krijgen, nu kunnen we het hele jaar doorvissen”.

Dodelijk

Op het wad was er midden jaren '90 van de vorige eeuw soms sprake van 'zwarte vlekken': grote oppervlakten waren door het rotten van enorme hoeveelheden zeeslablad compleet zuurstof- en levenloos geworden. Algemeen wordt aangenomen dat dit verschijnsel niet meer voorkomt omdat er nu veel minder fosfaat in het waddenwater zit. Dat is nog niet overal het geval. In Bretagne heeft de bloei van zeesla in recente zomers tot grote problemen geleid. De kust bestaat daar uit rotsen, met strandjes in baaien. Het wier verzamelt zich in de beschutting van de baaien. De pakketten rottend wier waren soms wel een meter dik en bedekten alle strandjes. Rondscharrelende everzwijnen stierven omdat ze te veel zwavelwaterstof, dat vrij kwam uit het rottende wier, binnen kregen. Ook twee menselijke sterfgevallen zijn in verband gebracht met de wieroverlast. Het toerisme kreeg een gevoelige klap. Deze extreme bloei van de zeesla wordt in verband gebracht met ongezuiverde lozingen vanuit de intensieve Bretonse veehouderij. Deze Bretonse toestanden zullen in Nederland, met de lange kustlijn en grote wadplaten, niet zo snel optreden, maar vormen toch een schrikbeeld voor de tegenstanders van de plannen om de zee weer met fosfaat te gaan bemesten.

Bronnen

Kamermans, P., E.-J. Malta, J.M. Verschuure, L. Schrijvers, L..F. Lentz en A. Tjin A Lien. Grazing by small crustaceans stimulates growth of Ulva spp. (Chlorophyta) through preferential consumption of epiphytes. www.vliz.be/imisdocs/publications/119130.pdf

Lindeboom, H.J., A.G. Brinkman, H. van Oostenbrugge, A.D. Rijnsdorp en P. Ruardij (2007). Fosfaataddities om de visproductiete verhogen? Effecten van fosfatering, mogelijkheden voor onderzoek en kosten-batenanalyse. IMARES Rapport C036/07. http://edepot.wur.nl/3969

Villares, R., X. Puente en A. Carballeira (1999). Nitrogen and phosphorus in Ulva sp. in the Galician Rias Bajas (northwest Spain): Seasonal fluctuations and influence on growth. Bol. Inst. Esp. Oceanogr. 15 (1-4): 337-341. http://www.ieo.es/publicaciones/boletin/pdfs/bol15/15_337-341.PDF

Bretons Verkeersbureau bindt de strijd aan met de 'groene vloed'.
http://www.bretagne-vakantie.com/praktische-informatie/milieu-informatie/groene-algen

Twee recepten:
http://www.mbari.org/staff/conn/botany/greens/anna/frontpages/therecip.htm