Spring naar hoofd-inhoud Skip to page footer

Op gepaste afstand

Door: Gerbrand Gaaff
Datum: 4 mei 2012

Als je het trucje door hebt zie je het overal: zelforganisatie. Een relatief simpel regeltje op individueel niveau zorgt voor opvallende groepspatronen. Denk maar aan een vlucht spreeuwen. Het regeltje: blijf steevast 10 centimeter van je buurman af vliegen. Het gevolg: de hele vlucht kan als één organisme achter de spreeuw aan die de koers bepaalt. Tim van Ooijen beschreef vorige week in deze rubriek dit verschijnsel op landschapsnivau. In deze aflevering het vervolg,  over zelforganisatie bij verschillende dieren uit de wadfauna, zoals steltlopers, zeehonden en badgasten.

Steltlopers

Als je foeragerende wadvogels bestudeert vallen patronen op. Wulpen houden bijvoorbeeld onderling een hele grote afstand aan, kanoetstrandlopers scharrelen veel dichter bij elkaar, maar toch wel op hun eigen gepaste afstand. En soms worden potentieel voedselrijke wadplaten totaal niet bezocht, blijkbaar omdat de vogels toch bij elkaar willen blijven. Bioloog Eelke Folmer van NIOZ-Texel is onlangs gepromoveerd op mathematisch/statistische analyses van dit verschijnsel. Hij beschrijft dat er een spanningsveld bestaat tussen de bescherming van de groep en het feit dat je in je eentje gemakkelijker aan veel voedsel kan komen. Toch blijkt dat de wadvogels sterk op elkaar gericht zijn. Waar één kanoet aan het scharrelen is zullen er snel meer neerstrijken, want er is blijkbaar wat te halen. Natuurlijk houden ze 'gepaste afstand', want ze willen de kokkeltjes niet voor de voeten van hun buurman wegeten. Dit gaat zelfs zo ver dat de vogels niet zelden zo druk zijn met afstand houden dat ze minder tijd over hebben om voedsel te zoeken. Wulpen, scholeksters en zilverplevieren lossen dat anders op, die houden veel meer afstand tot elkaar. Folmer's conclusie is dat de modellen die nu worden gebruikt om te bepalen hoe groot de draagkracht van een bepaald gebied is voor wadvogels te kort schieten. Die gaan uit van de hoeveelheid voedsel en concurrentie onder de vogels. De modellen van Folmer houden ook rekening met de sociale interactie en werpen zo een nieuw licht op de mogelijke benutting van de voedselrijke wadplaten. 

Zeehonden

Elk jaar vliegen de onderzoekers van IMARES met laag water over de wadden om de zeehonden te tellen. Die liggen dan op de platen te zonnen. De onderzoekers fotograferen de dieren, onder meer om later onderscheid te kunnen maken tussen volwassen zeehonden en pups. Op die foto's is, zeker als het gaat om gewone zeehonden, meestal een duidelijk verspreidingspatroon te zien. Vrijwel alle dieren liggen op een min of meer vaste afstand van elkaar. Blijkbaar geldt ook hier een vaste wet: je mag best bij de groep komen liggen, maar hou wel een metertje of wat afstand ten opzichte van je buurzeehond. Dit komt overeen met het individualistische karakter van gewone zeehonden. Het zijn solitaire jagers, die normaal gesproken nauwelijks contact zoeken met soortgenoten. Dit met uitzondering van de paartijd, natuurlijk. Als er een zeehond op een plaat ligt gaat een andere zeehond er 'op gepaste afstand' bij liggen. Niet omdat hij zo gesteld is op het gezelschap van de ander, maar omdat het blijkbaar een plaat is waar je als zeehond op kunt liggen. Grijze zeehonden zijn een stuk socialer. Die willen nog wel eens stoeien of knuffelen. De foto's van groepen grijze zeehonden laten dan ook eerder clusters dan verspreidingspatronen zien.

Badgasten

Mensen zijn net gewone zeehonden. Denk maar eens aan de manier waarop op een mooie zomerochtend het strand gekoloniseerd wordt. De plekjes in de buurt van de strandtent worden het eerst bezet, maar wel op tien tot vijftien meter afstand van elkaar. In de loop van de ochtend wordt het strand aan weerszijden van de strandopgang volgens dit principe steeds verder gevuld met badgasten. Zo ontstaat een verspreidingspatroon waarvan de wetmatigheid waarschijnlijk al met een eenvoudig statistisch programma te benaderen is.
Mensen zijn ook net kanoetstrandlopers. Een leeg terras blijft bijvoorbeeld lang leeg. Menig uitbater kent de truc: zet een personeelslid met een geurig kopje koffie en een stuk appeltaart met flink wat slagroom op het lege terras. Al snel strijken er badgasten neer. Er is blijkbaar wat te halen. Maar wel op 'gepaste afstand', natuurlijk….

Bron

Het proefschrift van Eelke Folmer Self-organization on mudflats is te downloaden op de site van de Waddenacademie.