Spring naar hoofd-inhoud Skip to page footer

Ringdobben

Door: Tim van Oijen
Datum: 20 september 2012

Wie bij het Friese buitendijkse gebied Noarderleech over de dijk komt ziet een paar schitterende poelen liggen die zich op verhogingen in het landschap bevinden. Deze ringdobben zijn bedoeld als drinkwaterplaatsen voor het vee. Ze hebben ook een hoge natuurwaarde. Het lichtbrakke water in de dobben vormt namelijk een unieke habitat voor bepaalde planten- en diersoorten.

Veel van de tientallen ringdobben die oorspronkelijk in de zomerpolders van Het Bildt en Ferweradiel lagen zijn vorige eeuw gedicht. Gelukkig is er nog een aantal overgebleven. Er is zelfs een nieuwe dobbe aangelegd door de natuurbeschermingsvereniging It Fryske Gea. Het ontwerp van een ringdobbe is even elegant als eenvoudig. De verhoging voorkomt dat het regen- (en soms ook bron-)water in de poel te zout wordt en daardoor ongeschikt als drinkwater zou worden. De ringdobben bij Marrum verwierven in november 2006 wereldwijde bekendheid toen 150 paarden op een ringdobbe een veilig heenkomen zochten voor het wassende water. Ze werden door amazones gered.

Dobbewier

Ringdobben hebben een eigen flora en fauna. Niet alleen het feit dat er in het dobbewater nog een snufje zout zit is bepalend voor de planten en dieren die er voorkomen. Een andere eigenschap van met name ondiepe ringdobben is dat ze in de zomer tijdelijk kunnen droogvallen. Dit is schadelijk voor de meeste ondergedoken waterplanten. Een waterplantensoort als Zannichellia sp. (Fries: dobbewier) volbrengt echter zijn hele levenscyclus voordat de dobbe droogvalt en kan daardoor prima overleven. Er zijn ook waterdieren die goed tegen een wekenlange droogte kunnen, zoals de veelkleurige zeeduizendpoot (Nereis diversicolor).

Romeinse tijd

De ringdobbe onderscheidt zich van andere poelen in ons land door de verhoging die noodzakelijk is in een zoute omgeving. Alleen in Zeeland zijn vergelijkbare poelen te zien; daar heten ze Hollestellen. Meer landinwaarts worden ook veel dobben aangetroffen die door mensenhanden zijn aangelegd. Al in de Romeinse tijd werden ze voor het vee gemaakt. Bij het Friese Dronrijp is afgelopen zomer door archeologen een zeker 2000 jaar oude dobbe opgegraven. Deze had een doorsnede van ongeveer 25 meter en een diepte van 3 meter. Het was daarmee niet alleen de oudste maar ook de grootste dobbe die ooit in het kustgebied is aangetroffen.

In eerste aflevering van de lezingen/documentaire reeks WadBlik van 10 september 2012 besteedde Henk de Vries, directeur van It Fryske Gea, ook aandacht aan dit onderwerp in WadBlik: Natuurbeheer op de Wadden.