Spring naar hoofd-inhoud Skip to page footer

Vliegende vuilnisvaten

Door: Hans Revier
Datum: 22 juni 2012

De bezoekers van het Oerol-festival op Terschelling vermaken zich niet alleen met de vele voorstellingen en kunstuitingen. Elke dag zijn Oerolgangers ook bezig om het strand te ontdoen van het vele zwerfafval. En van het, tijdens een grote strandschoonmaakactie van de Waddenvereniging, in april verzamelde afval bouwde kunstenaar Elmo Vermijs een paviljoen op het festivalterrein. Dat met name plastic afval in het zeemilieu grote problemen veroorzaakt blijkt ondermeer uit langjarig onderzoek naar de maaginhoud van Noordse Stormvogels. 

Maaginhoud

De UNEP (United Nations Environmental Program) schatte in 2004 dat plastics elk jaar verantwoordelijk zijn voor de dood van 1 miljoen zeevogels en 100.000 zeezoogdieren. Vogels die op open zee fourageren, zoals de Noordse Stormvogel, zien plastics die in het water drijven aan voor voedsel, eten het op of raken er in verstrikt. Met als gevolg een afnemende conditie en een verhoogd gehalte aan giftige chemicaliën in het lichaam. Vanaf 1979 onderzoekt bioloog Jan Andries van Franeker van onderzoeksinstituut IMARES op Texel de maaginhoud van dode Noordse stormvogels die onder andere op de stranden van de Waddeneilanden aanspoelen. Van de in de periode 2005-2009 onderzochte vogels uit de Noordzee,  916 in totaal, had 95% plastic in de maag. Gemiddeld 30 stukjes met een totaal gewicht van 0.33 gram per vogel. Naar aanleiding van dit onderzoek kozen de samenwerkende Noordzeelanden de hoeveelheid plastics in de magen van de stormvogels als graadmeter voor de vervuiling door zwerfvuil. Men streeft er naar het percentage stormvogels dat meer dan 0.1 gram plastic in de maag heeft, terug te dringen tot onder 10%. Op dit moment heeft 60% van de gevonden dieren (53% tot 86% afhankelijk van de regio) meer dan 0.1 g plastic.

Herkomst afval

Uit de langjarige studie naar de maaginhoud van aangespoelde stormvogels blijkt dat in de periode 1980-1990 de hoeveelheid afval sterk toenam. Daarna nam de hoeveelheid weer af tot het niveau van 1980. De samenstelling wisselde ook. Het aandeel aan industriële plastics daalt vanaf 1980 langzaam en de sterke stijging is vooral te wijten aan de toename van plastics uit het dagelijkse gebruik. Verschillende onderzoeksprojecten hebben geprobeerd in kaart te brengen waar het zwerfvuil in de Noordzee van afkomstig is. Zo loopt al sinds 1987 het internationale coastwatch-project (www.coastwatch.nl) waarbij scholieren van de Noordzeelanden tijdens schoonmaakacties inventariseren welke soorten afval op de stranden terecht komen. Ook in het kader van de samenwerking tussen de Noordzeelanden zijn inventarisaties uitgevoerd. Het identificeren van de bronnen van het afval is lastig. In het algemeen kan wel de conclusie getrokken worden dat in de Noordzee scheepvaart, visserij en de off-shore de belangrijkste bronnen zijn van de vervuiling door zwerfvuil. Hoe divers het afval op de stranden van de Waddeneilanden is, bleek tijdens een inventarisatie op Texel (Schoon strand Texel 2005). In aantallen bestond dat afval voor 70% uit kunststof (56% plastic afval, 14% veelal synthetisch touw en netten) en 16% hout. Bij weging bleek het hout (54%) het grootste aandeel te hebben, gevolgd door  44% kunststof. Aan de hand van labels op verpakkingen werd zo veel mogelijk het land van herkomst vastgesteld. 42% kwam uit Nederland, 14% uit Engeland, 12 % uit Duitsland.

Wereldwijd probleem

Het effect van het zwerfafval op het zeemilieu, zoals onderzocht bij de Noordse Stormvogels, lijkt het puntje van de ijsberg te zijn. Overal ter wereld blijken zeevogels plastics in hun maag te hebben. Daarnaast wordt steeds meer bekend over de invloed van de chemicaliën uit de plastics en het effect van de tot hele kleine deeltjes afgebroken plastics (microplastics) op vissen en bodemorganismen. Opruimacties, zoals tijdens Oerol, lijken misschien op het eerste gezicht een druppel op een gloeiende plaat, maar dragen wel bij tot de bewustwording van een wereldwijd probleem.

Bronnen

http://www.imares.wur.nl/NL/onderzoek/dossiers/plasticafval/stormvogels/

http://www.zeevogelgroep.nl/index.html

Van Franeker, J.A. 2005. Schoon strand Texel 2005: onderzoeksresultaten van de schoonmaakactie van het Texelse strand op 20 april 2005 . Alterra speciale uitgave 2005/09. Alterra, Texel. 23pp.

Van Franeker, J.A. & the SNS Fulmar Study Group  2011. Fulmar Litter EcoQO monitoring along Dutch and North Sea coasts in relation to EU Directive 2000/59/EC on Port Reception Facilities: results to 2009.  IMARES Report Nr C037/11. IMARES, Texel, 52pp +2app.

David Fleet, Jan van Franeker, Jeroen Dagevos and Merijn Hougee 2009. Marine Litter. Thematic Report No. 3.8. In: Marencic, H. & Vlas, J. de (Eds), 2009. Quality Status Report 2009. WaddenSea Ecosystem No. 25. Common Wadden Sea Secretariat, Trilateral Monitoring and Assessment Group, Wilhelmshaven, Germany.

J.A. van Franeker, 2011. Reshape and relocate. Seabirds as transformers and transporters of microplastics. Presentatie 5th International Marine Debris Conference
http://documents.plant.wur.nl/imares/afval/5imdc-reshaperelocate.pdf
http://documents.plant.wur.nl/imares/afval/5imdc-extabstr-reshaperelocate.pdf