Duitse krabbeneters
Door: Hans Revier
Datum: 21 februari 2013
Op het eiland Amrum in het waddengebied van Sleeswijk-Holstein broeden 22.000 kleine mantelmeeuwen. Ze zijn gek op zwemkrabben. Gedurende de broedperiode verorberen ze samen maar liefst 35 miljoen exemplaren van deze algemeen in de Noordzee voorkomende bodemdieren. Hun Nederlandse soortgenoten geven vooralsnog de voorkeur aan vis.
De kleine mantelmeeuw is makkelijk te herkennen aan zijn donkergrijze verendek en de opvallende gele poten. Het is een in Nederland algemene broedvogel met kolonies op verschillende Waddeneilanden. De laatste decennia is in Nederland de kleine mantelmeeuw met een flinke opmars bezig. Vergeleken met 1977 zijn de aantallen verzevenvoudigd. Hierdoor is de kleine mantelmeeuw nu bijna net zo algemeen als de zilvermeeuw. Uit onderzoek op Texel is gebleken dat de er broedende kleine mantelmeeuwen voornamelijk vis eten, aangevuld met zwemkrabben, borstelwormen en terrestrische prooisoorten als insecten. Ze zoeken hun voedsel op open zee, waar ze vaak vissersschepen volgen en zich tegoed doen aan de bijvangst die overboord gaat.
Scharen tellen
De laatste jaren is in het meer oostelijk deel van de Noordzee vastgesteld dat de kleine mantelmeeuwen daar veel vaker zwemkrabben eten. Dat is rond het Duitse Waddeneiland Amrum in detail onderzocht. De poep van de op het eiland broedende kleine mantelmeeuwen werd verzameld en geanalyseerd en vanaf schepen werden de vogels op open zee geteld en hun foerageergedrag bestudeerd. Daarnaast inventariseerden de onderzoekers de verspreiding en de hoeveelheden zwemkrabben in de gebieden waar de kleine mantelmeeuwen zich ophielden.
Omdat de scharen van de zwemkrabben niet verteren kon uit de analyses van de poep worden opgemaakt hoeveel krabben de meeuwen hadden gegeten. De 11.000 broedparen op het Amrum aten tijdens de broedperiode in 2006 in totaal ongeveer 35 miljoen zwemkrabben. Omgerekend consumeerde elke meeuw 1590 zwemkrabben in de periode mei-augustus, ongeveer 13 krabben per dag. De onderzoekers schatten dat tijdens de broedperiode 52% van het voedsel van de kleine mantelmeeuwen bestond uit zwemkrabben.
Uit de inventarisatie van de krabben bleek dat deze in de Noordzee nabij de kust van Amrum in de grootste aantallen voorkomen. In deze gebieden werden ook de meeste op de krabben vissende kleine mantelmeeuwen geobserveerd, vooral in de vroege ochtend en in de avondschemer. In die periodes van de dag komen veel krabben aan de oppervlakte. Dan kunnen ze door de meeuwen, die niet veel dieper dan een paar decimeter in het water kunnen ‘plonzen’, gepakt worden. Gebaseerd op vangsten met een boomkor is berekend dat in dit gebied ongeveer 715 miljoen zwemkrabben voorkomen. Dat houdt in dat de op Amrum broedende kleine mantelmeeuwen een kleine 5% van de krabbenpopulatie opeten. Dat slechts een gering deel van de krabbenpopulatie in de meeuwenmagen verdwijnt is ook te verklaren uit het feit dat alleen de krabben die aan het wateroppervlak komen een prooi voor de meeuwen vormen.
Opportunisten
Meeuwen zijn echte opportunisten. De toename van de aantallen zwemkrabben in de zuidelijke Noordzee, waarschijnlijk veroorzaakt door de afname van kabeljauw en de toename van de watertemperatuur, betekende dat er voor de op Amrum broedende kleine mantelmeeuwen een energetisch voordeliger voedselbron ontstond. Onderzoekers verwachten dan ook dat in de komende jaren de aantallen kleine mantelmeeuwen in het oostelijk deel van de Noordzee zullen toenemen.
Bronnen:
Schwemmer, H., et al. (2013). Lesser black-backed gulls (Larus fuscus) consuming swimming crabs: An important link in the food web of the southern North Sea. Estuarine, Coastal and Shelf Science.
Camphuysen, C.J., van Dijk, J., Witte, H., Spaans, N. (2008). De voedselkeuze van Kleine Mantelmeeuwen en Zilvermeeuwen en andere indicaties die aanwijzingen geven over het ruimtegebruik van deze vogelsoorten in de Noord-Hollandse kustwateren. NIOZ Rapport 2008-12.