Ruiende bergeenden
Door: Hans Revier
Datum 6 juni 2013
Vrijwel alle West-Europese bergeenden ruien in de internationale Waddenzee. In de zomer kunnen ze bijna een maand niet vliegen en zijn dan kwetsbaar voor verstoring. In de westelijke Waddenzee komen de laatste jaren steeds meer ruiende bergeenden voor. In de zomer van 2012 konden 66.000 exemplaren in het gebied ten oosten van Griend en ten westen van de Pier van Holwerd geteld worden. Waarschijnlijk wordt dit gebied door het grote voedselaanbod en de relatieve rust steeds aantrekkelijker voor ruiende bergeenden.
Duitse wad
In het waddengebied is de bergeend een bekende verschijning. Deze in Nederland algemene broedvogel (rond de 8000 paar) zoekt zijn voedsel in slikkige delen van het wad en broedt het liefst in verlaten konijnenholen in de duingebieden van de eilanden. Na het broeden maken de bergeenden een complete rui door en kunnen dan enkele weken niet vliegen. Ze zoeken daarvoor veilige, voedselrijke ruiplekken op. Lange tijd waren gebieden in de buurt van de monding van de Elbe en de Weser op het Duitse wad de favoriete ruiplekken van de West-Europese bergeenden. Ruim 200.000 bergeenden van de totale populatie (300.000 individuen) wisten hun weg te vinden naar het Grosse Knechtsand en de eilanden Trischen en Scharhörn. Vanaf de eeuwwisseling wordt de Nederlandse Waddenzee, en met name het Friese wad echter steeds belangrijker voor de ruiende bergeenden.
Tellingen
Tijdens bodembemonsteringen, om de verspreiding van voedsel voor steltlopers in kaart te brengen, troffen onderzoekers van het NIOZ in de periode 1997-2002 telkens enige tientallen tot honderden ruiende bergeenden in de westelijke Waddenzee aan. In 2003 werden er zoveel geteld, ruim 12.500, dat de aantalsontwikkeling sinds die tijd nader is bestudeerd. Vanaf schepen zijn de ruiende bergeenden gericht geteld, gecombineerd met vliegtuigtellingen en tellingen vanaf de Friese waddenkust. Het aantal bleek in de jaren erna steeds verder toe te nemen. Het aantal ruiers stabiliseert zich nu rond de 60.000 (tijdens de laatste telling in 2012 werden 66.000 inidividuen geteld).Dit aantal ruiende bergeenden is ongeveer even groot als de afname van het aantal op het Duitse wad (van 200.000 naar 150.000).In de Friese Waddenzee ruit nu ongeveer 18% van de West-Europese bergeendenpopulatie.
Slijkgarnalen
Naar het zich laat aanzien hebben de bergeenden dus een nieuwe favoriete plek gevonden om te ruien. Maar wat maakt de westelijke Waddenzee zo populair? Op het wad vinden bergeenden van alles van hun gading. Groenwieren, maar ook kleine nonnetjes, kokkeltjes en wadslakjes zijn belangrijke prooien. Opmerkelijk is dat uit onderzoek naar de samenstelling van de uitwerpselen van de op het Friese wad ruiende bergeenden blijkt dat de slijkgarnaal (Corophium voluntator) daar het favoriete voedsel is. Er is in de periode 1997 – 2009 ook een verband tussen de toename van het aantal slijkgarnalen (tot 2650 per m2) en de toename van het aantal ruiende bergeenden in dit gebied vastgesteld. De ruiperiode, 25 tot 31 dagen, vindt plaats in de zomer, een periode dat veel recreatief verkeer op de Waddenzee aanwezig is. Maar het ruigebied van de bergeenden –het gebied ten oosten van Griend en ten westen van de pier van Holwerd– is, o.a. door opslibbing, een minder aantrekkelijk vaargebied. Het geringe aantal scheepsbewegingen en het grote voedselaanbod is waarschijnlijk de verklaring voor het toegenomen belang van het Friese wad voor ruiende bergeenden.
Bronnen
Kraan, C., Piersma, T. Dekinga, A. & B. Fey, (2006) Bergeenden vinden Slijkgarnaaltjes en rust op nieuwe ruiplaats bij Harlingen. Limosa 79 (2006): 19-24.
Kleefstra, R., Smit, C., Kraan, C., Aarts, G., van Dijk, J., & de Jong, M. (2011). Het toegenomen belang van de Nederlandse Waddenzee voor ruiende Bergeenden. LIMOSA 84-4 (2011): 145-154.
Kleefstra, R. (2012) Wadden: Opnieuw veel Bergeenden in de zomer en nazomer. In: Watervogeltellingen in Nederland Nieuwsbrief seizoen 2012/2013, nr 3, november 2012.
Koffijberg K., J. Blew, K. Eskildsen, K. Günther, B. Koks, K. Laursen, L.M. Rasmussen, P. Potel & P. Südbeck (2003). High tide roosts in the Wadden Sea: A review of bird distribution, protection regimes and potential sources of anthropogenic disturbance. A report of the Wadden Sea Plan Project 34. Wadden Sea Ecosystem No. 16. Common Wadden Sea Secretariat, Trilateral Monitoring and Assessment Group, Joint Monitoring Group of Migratory Birds in the Wadden Sea, Wilhelmshaven, Germany.