Spring naar hoofd-inhoud Skip to page footer

Chinese wolhandkrab: een lastige delicatesse

Door: Hans Revier
Datum: 23 oktober 2014

In de herfst zoekt de Chinese wolhandkrab vanuit de binnenwateren massaal de kust op. Geslachtsrijpe dieren hebben zout water nodig om te paren en eieren af te zetten. De oorspronkelijk uit Azië afkomstige soort is in staat om, ook over land, grote afstanden af te leggen, soms tot grote schrik van de niets vermoedende kustbewoner. Deze krabben met hun opvallend behaarde scharen kunnen behoorlijk wat schade aanrichten. Maar in Nederland gevangen krabben zijn inmiddels ook een voor de Chinese markt een lucratief exportproduct van de binnenvisserij.

De Chinese wolhandkrab is verreweg de grootste krab die in Nederland in zoete en brakke wateren voorkomt. Hij is te herkennen aan de grote hoeveelheid haren op de scharen, waaraan hij ook zijn naam dankt. Het rugschild van deze grijsgroene tot donkerbruine krabbensoort is maximaal 8,5 centimeter breed. Volwassen Chinese wolhandkrabben wegen meestal tussen de 80 en 200 gram, een enkele keer zijn krabben van een halve kilo waargenomen. Wolhandkrabben zijn echte omnivoren. Ze eten zowel plantaardig materiaal, algen en waterplanten, als allerlei dierlijk voedsel als insectenlarven, kleine slakjes en kreeftjes.

Trekdrift

De Chinese wolhandkrab is een katadrome soort die in het najaar richting zee migreert. De paring vindt in de winter in estuaria plaats, waarna de vrouwtjes de zee intrekken om de eieren hier pas in het volgende voorjaar los te laten. Na drie larvale stadia zoekt de juveniele krab het zoete water weer op. Daar worden ze volwassen, waarna de trek naar zee weer kan beginnen.
Deze vindt voornamelijk ’s nachts plaats. Vooral als de krabben het water moeten verlaten om obstakels te passeren, mijden ze het daglicht. De dieren hebben zo’n sterke ‘trekdrift’ dat ze op merkwaardige plekken in de kustgebieden van Friesland en Groningen zijn aangetroffen. Verschillende media hebben bericht over Chinese wolhandkrabben die tegen gevels opklommen, over daken liepen en zelfs huizen binnenkwamen. In 1981 veroorzaakte een wolhandkrab paniek door in een bed te kruipen.
Voordat de trek begint zijn de geslachtsorganen van de krabben nauwelijks ontwikkeld. Deze beginnen zich te ontwikkelen gedurende de 1,5 tot 2 maanden durende trektocht. Pas bij een zoutgehalte hoger dan 6 ‰ komen de organen tot volle ontwikkeling.

Kolonisatie

In 1912 is de eerste Chinese wolhandkrab in de Weser in Duitsland gesignaleerd. Waarschijnlijk kwamen de dieren daar via ballastwater van schepen terecht. Vandaar uit zijn in een kleine twintig jaar de Duitse en Nederlandse wateren gekoloniseerd. Wolhandkrabben kunnen over land enorme afstanden afleggen. Uit het stroomgebied van de Elbe zijn afstanden van 700 tot 750 kilometer bekend. Het dichte netwerk van waterwegen in Nederland betekende dat de krab zonder al te veel moeite zich overal kon vestigen. De eerste meldingen kwamen in 1931: in Groningen, Friesland, de haven van Rotterdam en Zuid-Hollandse wateren. Nu is de krab overal in het Nederlandse oppervlaktewater een vaste gast. De aantallen waarin ze voorkomen variëren nogal. Grote plagen deden zich voor in in 1942, 1949, 1953, 1954, 1971, 1972, 1977, 1978 en 1981-1985. Om een idee te geven: in 1954 ving een fuikenvisser in het Noordzeekanaal in een nacht 124 kilo (ongeveer 2500) krabben. Nu zijn de dichtheden lager, maar de krabben veroorzaken nog wel overlast.

Delicatesse

Wolhandkrabben graven onderwatergangen in oevers en dijken, vernielen met hun sterke scharen fuiken en vreten de vangst aan. Lange tijd beschouwde men de krab dan ook als een schadelijke exoot totdat bleek dat in China veel vraag is naar deze krabbensoort. Daar worden de wolhandkrabben als een ware delicatesse beschouwd. Elk jaar, tijdens het midherfstfestival, eet men al 3000 jaar traditiegetrouw de wolhandkrabben. Vooral die afkomstig uit het Yangcheng Meer zijn tot een ware cultus verheven. Rond het meer zijn dozijnen restaurantjes gevestigd die de wolhandkrab op allerlei manieren serveren. Gestoomd heeft eenieders voorkeur omdat dan de unieke smaak en geur het beste tot hun recht zouden komen. Maar door overbevissing en sterke vervuiling van de Chinese wateren kan men niet meer aan de vraag voldoen. Als alternatief voor de paling zijn Nederlandse binnenvissers gestart met het vissen op wolhandkrabben. Men levert nu vooral aan Chinezen die in Europa wonen. Maar als de export aan China en andere Aziatische landen beter op gang komt kan een kiloprijs van meer dan € 12,00 bereikt worden.

Bronnen

Soes, D. M., van Horssen, P. W., Bouma, S., & Collombon, M. T. (2007). Chinese wolhandkrab. Een literatuurstudie naar ecologie en effecten Rijkswaterstaat Rapport, (07-234).

Bakker, T. & W. Zaalmink (2012). De wolhandkrab, een Hollandse exoot. Een marktverkenning
LEI-rapport 2012-006.

van Leeuwen, S. P. J., et al. Consumptie van Chinese wolhandkrab in Nederland. RIKILT Wageningen UR, 2013.