Spring naar hoofd-inhoud Skip to page footer

De opmars van de els

Door: Gerbrand Gaaff
Datum: 17 april 2014

Op veel plekken in het waddengebied kom je elzen tegen: in vochtige duinbosjes, als haag om boerenpercelen, als erfbeplanting of als windsingel langs de duinbossen. Dat is geen toeval. Elzen zijn goed bestand tegen zoute, zanderige wind. Bovendien kunnen ze groeien op voedselarme plekken omdat ze in symbiose leven met bacteriën die stikstof vastleggen. Elzen zijn dus prima opgewassen tegen het leven in ruige waddenomstandigheden. Maar tot 7000 jaar geleden waren de omstandigheden hier nog té ruig voor de els.

Paleobotanisch archief

In de loop van de geschiedenis hebben zich in aardlagen stuifmeelkorrels verzameld. Die korrels blijven eeuwenlang herkenbaar en zijn met behulp van koolstofdatering goed in een tijdlijn te plaatsen. Op die manier ontstaat een beeld van de ontwikkeling van de vegetatie door de eeuwen heen. Dit onderzoek noemen we paleobotanie. Veel paleobotanici geven hun data door aan de European Pollen Database, waar ze vrij beschikbaar zijn voor nader onderzoek.

Casus Alnus

Een Tsjechische onderzoeksgroep onder leiding van Jan Douda heeft aan de hand van de gegevens uit de European Pollen Database en aanvullende bronnen de paleo-ecologische verspreiding van twee elzensoorten geanalyseerd. Met pollendiagrammen uit vrijwel heel Europa werd de verspreiding van de els in de laatste 100.000 jaar gereconstrueerd.

100.000 jaar geleden: Eemtijd

In de Eemtijd, het interglaciaal vóór de laatste ijstijd, kent het zuidelijke Noordzeegebied een warm-gematigd tot subtropisch klimaat. De zeespiegel is hoger dan tegenwoordig, en de Eemzee strekt zich uit tot waar nu Amersfoort ligt. Het land is zwaar bebost, met elzen vrij dominant in de vegetatie.

23.000 jaar geleden: het koudst van de Weichsel-IJstijd

De Weichsel-IJstijd heeft drie pieken van extreme koude gekend, de zogeheten stadialen. Deze stadialen heten ook wel Dryas-perioden, vernoemd naar het toendrastruikje zilverkruid, dat toen vrijwel de enige pollenleverancier in de West-Europese profielen was. In de laatste Dryas-periode lag er een ijskap over heel Scandinavië en Noord-Engeland. Ook in alle Europese berggebieden lagen grote ijsmassieven. De zuidelijke Noordzee ligt droog. Waar het vochtig is groeit een toendra-vegetatie, waar het droog is stuift het zand vrij rond. Elzen zijn ver te zoeken. In Zuid-Engeland, West-Frankrijk, Italië en Griekenland zijn enkele profielen gevonden met een klein aandeel elzenpollen. Deze plaatsen gelden als de refugia voor de plant tijdens deze periode.

12.000 jaar geleden: taiga in de Noordzee

De ijskap heeft zich teruggetrokken. De zeespiegel ligt nog 40-50 meter lager dan nu. De zuidelijke Noordzee ligt droog en is voornamelijk begroeid met taai gras: de mammoetsteppe. Op de wat vochtiger plekken groeien berkenbosjes. De elzen zijn rond deze tijd aan een opmars begonnen, die nu gevorderd is tot Noord-Frankrijk en Midden-Duitsland.

6000 jaar geleden: gematigd oerwoud en moerasbos

De kaarten van Douda et al. laten zien dat de els nu heel Europa heroverd heeft, tot in Noord-Scandinavië aan toe. Ook in het pollendiagram voor Noordwest-Nederland, dat de Wieringer geoloog Bert de Vries begin jaren '90 tekende, is duidelijk te zien dat de els rond deze tijd een dominantie positie in de vegetatie inneemt, naast hazelaar, eik, berk en den. Dit wordt mede weerspiegeld in de paleogeografische reconstructies van het westelijk Waddengebied uit die tijd: een belangrijk deel van het gebied is begroeid met een gemend, gematigd oerwoud. Het hoge aandeel elzen duidt erop dat er veel vochtige groeiplekken in dit woud voorkwamen. Door ophoping van organisch materiaal verandert dat woud later in een veenmoerasbos, met nog hogere aandelen aan els. Dit zijn de echte hoogtijdagen voor de els in het waddengebied.

Van 2000 jaar geleden tot heden

In de Romeinse tijd is er nog steeds sprake van uitgestrekte laagveengebieden. Maar het veen werd in de loop van de Middeleeuwen ontwaterd, en daarna weggeslagen. En daarmee werd de rol van de els in het waddengebied aanzienlijk kleiner: we komen ze nu tegen als wilde boom in vochtige bosjes, maar vooral als geriefhout in de meest letterlijke zin van het woord.

Bronnen:

Douda J, Doudová J, Drašnarová, A, Kuneš P, Hadincová V, et al. (2014) Migration Patterns of Subgenus Alnus in Europe since the Last Glacial Maximum: A Systematic Review. PLoS ONE 9(2): e88709. doi:10.1371/journal.pone.0088709

European Pollen database:
http://europeanpollendatabase.net