Spring naar hoofd-inhoud Skip to page footer

Wisenten op Schier?

Door: Gerbrand Gaaff
Datum: 6 maart 2014

Het Begrazingsplan Nationaal Park Schiermonnikoog is af. Daar staat in dat Natuurmonumenten vanaf 2015 wisenten wil inzetten bij het beheer van verruigde duingebieden. Veel eilanders moeten daar aan wennen. Toch gaat de natuurbeheerder niet over één nacht ijs. In het duingebied de Kraansvlak in de Kennemerduinen (Noord-Holland) grazen al sinds 2007 wisenten. Dit experiment is door onderzoekers begeleid. Hun conclusies zijn positief.

Waarom duinbeheer

De vegetatie van de duinen op de Waddeneilanden is uniek. Vanwege de bijzondere klimatologische omstandigheden kunnen lang niet overal struiken en bomen groeien. Daardoor ontstaat een mozaïek waar veel zeldzame planten-, vogel- en insectensoorten kunnen voorkomen. Maar door de verhoogde stikstofdepositie krijgt toch op veel plekken ongewenste ruigte een kans. Het kost enorm veel machine- en menskracht om daar iets aan te doen.

Natuurlijke grazers

Het gebrek aan natuurlijke grazers is ook een factor die de verruiging bevordert. Schiermonnikoog is ontstaan toen een geïsoleerd deel van de strandwal begroeid raakte en kende dus waarschijnlijk in het begin geen landzoogdierfauna van betekenis. Alleen van reeën is bekend dat zij de wantijen van de Waddenzee kunnen oversteken. Wanneer de eerste Friezen zich op het eiland hebben gevestigd is bij gebrek aan archeologische vondsten niet duidelijk, maar wel zeker is dat zij vee mee hebben genomen. De monniken die in de 13e eeuw de oversteek maakten waren in ieder geval ook veehouders. Zij lieten hun schapen, geiten en vleesvee in de duinen en op de kwelders grazen. Later kwamen de konijnen, die nu belangrijke kleine grazers zijn.

Wisenten natuurlijk?

In de discussie over de begrazing met wisenten komt hier en daar naar voren dat wisenten al sinds de IJstijd in het Noordzeegebied voorkomen, getuige de fossiele beenderen die worden opgevist in de Noordzee. Dit is een misverstand. De steppenwisent (Bison priscus) die op de mammoetsteppen van Doggerland leefde was een andere, veel grotere soort dan de hedendaagse wisent (Bison bonasus). Steppenwisenten waren grazers van de grote open vlakten, de wisenten van nu zijn dieren van half-beboste habitats.

Specialisten

In de Kennemerduinen is al sinds het begin van het experiment op verschillende manieren bijgehouden welke invloed de wisenten op de vegetatie hebben. Hun eetgedrag is vergeleken met dat van Schotse hooglanders en Konikpaarden. De runderen blijken de belangrijkste consumenten van houtachtige gewassen. Wisenten kiezen daarbij vaak voor andere soorten dan de hooglanders en eten ook andere delen van de struiken: vooral in de winter eten wisenten veel bast (schillen), terwijl hooglanders veel toppen eten (snoeien).

Samenwerken

Hooglanders en wisenten vullen elkaar dus aan bij de aanpak van houtige gewassen. Maar driekwart van hun dieet bestaat uit gras en kruiden. Het relatieve aandeel van de verschillende soorten kruiden kan aanzienlijk verschillen. Beide rundersoorten maken de grasvegetatie geschikt voor de paarden: ze vreten het lange gras af tot halflang. De paarden doen zich tegoed aan het halflange gras en maken het terrein geschikt voor de kleine grazers: de konijnen en insecten. De drie grote grazers samen zorgen voor een gevarieerde habitat, waar veel verschillende soorten een niche in kunnen vinden.

Safari

Het was in de Kennemerduinen een expliciet onderzoeksdoel om te bepalen hoe het publiek met de dieren om kon gaan. Na vijf jaar excursies en drie jaar openstelling van een wandelpad door het wisentengebied is duidelijk dat de omgang met wisenten niet veel anders hoeft te zijn dan die met Schotse Hooglanders. Een voerverbod en de regel '50 meter afstand' blijkt ervoor te zorgen dat er geen vervelende confrontaties tussen mens en dier ontstaan. Wel heeft een ontmoeting met een groep wisenten een onmiskenbaar safarigevoel, want je hebt toch te maken met één van de 'big five' van Europa.