Spring naar hoofd-inhoud Skip to page footer

Zilte parels op de klei

Door: Tim van Oijen
Datum: 16 januari 2014

De Waddenzeedijken van Noord-Holland, Friesland en Groningen trekken een scherpe grens tussen zout en zoet, natuurgebied en cultuurgrond. Toch zijn er tot tientallen kilometers landinwaarts nog schitterende natuurgebiedjes te vinden met zilte invloeden. Deze ‘pareltjes’ ontstaan door zoute kwel: het opwellen van zeewater via het grondwater. Voor trekvogels zijn ze van levensbelang.

De noordelijke kleigebieden zijn van de zee afgesloten door de grootschalige inpolderingen in het afgelopen millennium. Veel van de grond is in gebruik genomen voor de landbouw. Tussen de akkerlanden zijn nog stukjes natuur te vinden die door Staatsbosbeheer in Friesland de ‘Parels op de Klaai’ worden genoemd. Veel van deze gebiedjes liggen langs de restanten van oude zeeslenken. Een voorbeeld is het Klaarkampermeer.

Klaarkampermeer

Het Klaarkampermeer ligt ten zuidwesten van Dokkum. Het dankt zijn naam aan het in 1165 gestichte klooster Klaarkamp (Clarus Campus) waarvan alleen nog restanten van de grachten te vinden zijn. De monniken droegen bij aan het droogleggen van polders, bedijkingen en de landbouw. Ze hielden zich ook bezig met het winnen van turf in het Klaarkampermeer. De dijkjes waarlangs het gewonnen veen werd afgevoerd zijn nog zichtbaar. Op de plek van het eens veel grotere meer ligt nog een kleine veenplas. Deze is voortgekomen uit een oude zeeslenk en daardoor heeft het veen een  hoog zoutgehalte.  Door de lage ligging is er een hoge kweldruk die zout water aanvoert uit de Waddenzee of uit zoutrestanten in de bodem. Rond het meertje is een brakke vegetatie ontstaan zoals die ook op de kwelders langs de Waddenzee is te vinden.  Er groeit zeekraal, zulte, melkkruid en aarbeiklaver. Op deze vegetatie komen steltlopers af die het gebied als pleisterplek gebruiken tijdens de trek. Het meertje wordt in stand gehouden door actief beheer:  er wordt gemaaid om het meer open te houden en het waterpeil wordt op niveau gehouden.

Steenfabrieken en terpafgravingen

Langs oude kreken zette de zee ooit klei af die meestal geschikt was voor het bakken van stenen, dakpannen en tegels. Deze klei is daarom plaatselijk afgegraven maar de zeeslenken zijn nog goed in het noordelijke landschap terug te vinden, zoals in de oude slenk de Muizenrid de Jouswierpolder  ten noordoosten van Dokkum. Hier groeit het kenmerkende goudknopje, een van oorsprong Zuidafrikaans zoutminnend plantje,  en verblijven tijdens de vogeltrek veel steltlopers zoals plevieren, zwarte ruiters en groenpootruiters. In Het Bildt in het noordwesten van Friesland werd langs de Blikvaart, een oude slenk van de vroegere Middelzee, ook klei afgegraven ten behoeve van steenbakkerijen. In deze laag gelegen gebieden komt nog steeds brak water aan het oppervlak wat ook hier leidt tot een zoutminnende vegetatie met zulte, schorrenzoutgras en kweldergras.

Minder natuurlijke plekken waar ook de zilte invloed in de vegetatie is terug te vinden zijn afgegraven terpen, zoals de Flieterpen in de gemeente Ferwerderadeel. Door de lage ligging is ook hier de kweldruk hoog en zijn komen er zoutminnende planten voor.

Parelsnoer

Zoute kwel is een natuurlijk proces dat vooral dicht bij de Waddenzeedijken, maar ook op sommige plekken verder landinwaarts optreedt. Voor de landbouw is de zoute kwel langs de dijken een probleem. Verzilting van de grond maakt het land ongeschikt voor de verbouw van de gangbare gewassen. Het waterbeheer zorgt dat grote delen van de noordelijke kleigebieden zoet blijven. Ter compensatie wordt in een ‘parelsnoer’ van kleinere natuurgebieden de zoute kwel wel toegelaten en wordt het zoute water er soms zelfs opgepompt. Voorbeelden van deze gebieden zijn de Klutenplas en Feddema’s plas in Noord-Groningen.  De Waddenvereniging bepleit het verder uitbreiden van het parelsnoer tot minimaal veertig van deze kostbare brakke pareltjes in 2025.

Bronnen

Krap, S. (2002). Parels op de Klaai. In: Van Wad tot Woud – Natuurgebieden in Fryslân. Staatsbosbeheer, Regio Fryslân. ISBN 9090151982.

De Leeuw, C. en M.-L. Meijer (2003). Proefgebieden herstel zoet-zout overgangen in Noord Nederland. Een beschrijving van 18 projecten. RIKZ-rapport 2003.010.

http://www.waddenvereniging.nl/wv/images/PDF/ons_werk/kwelders

http://www.kloosterclaercamp.nl/