Spring naar hoofd-inhoud Skip to page footer

Vis en vissen in de zestiende eeuw

Door: Hans Revier
Datum: 8 januari 2015

De Scheveningse vishandelaar Adriaen Coenen was zeer geïnteresseerd voor alles wat in de zee huisde. Zijn kennis tekende hij tussen 1571 en 1588 op in het handgeschreven en handgeschilderde Visboeck. Het enige exemplaar bevindt zich in de collectie van de Koninklijke Bibliotheek, is gerestaureerd en digitaal beschikbaar. Het geeft een uniek beeld van de visbestanden en de visserij in de zestiende eeuw.

Elite

Adriaen Coenen wordt in 1514 in Scheveningen geboren als zoon van de visser, stuurman en groothandelaar in vis Coenraad Vallicsz. Als leerjongen helpt hij de visafslager van Scheveningen. Later werkt hij zelf bij de visafslag, eerst als schrijver en uiteindelijk als afslager. Hij verdient goed aan de vis en wordt groothandelaar. Als geslaagd zakenman gaat Coenen ook meetellen in de plaatselijke elite. Hij vervult verschillende bestuursfuncties. Zo is hij schout van Scheveningen en zit hij voor Scheveningen in de schepenbank van Den Haag. Kennis over de visserij doet hij op van eigen waarnemingen tijdens zwerftochten langs het strand, van de soms vreemde vissoorten die op de afslag worden aangevoerd en de vele verhalen van visserlui die hij ontmoet. Door contacten met de hogere kringen kan hij ook wetenschappelijke boeken lenen en bestuderen. Zijn rijke kennis zet hij op papier in het handgeschreven Visboeck, dat hij voorziet van talrijke ingekleurde illustraties.

Walvissen

Het  Visboeck van Coenen is een uniek document dat moderne onderzoekers praktische kennis over de 16e eeuwse visserij verschaft. Maar naast informatie over de toen in gebruik zijnde netten, de vissersscheepjes en de verschillende vissoorten, beschrijft Coenen ook insecten, zeegeesten, in- en uitheemse diersoorten, natuurverschijnselen en wonderbaarlijke gebeurtenissen. Veel aandacht geeft hij bijvoorbeeld aan walvisstrandingen, die in die tijd als een voorteken van onheil werden geïnterpreteerd. Uit de bevindingen van Coenen valt op te maken dat regelmatig grote groepen walvissen langs de Nederlandse kust en de waddeneilanden trokken. Ook bruinvissen waren zeer algemeen. Grote populaties zeehonden leefden in de Waddenzee en de estuaria die gevormd werden door de Schelde, de Maas en de Rijn. Al in de zestiende eeuw beschouwde men de zeehonden als concurrent van de vissers en leverde elke gedode zeehond een premie op. Vooral langs de Noord-Hollandse kust en vanaf Texel en Vlieland jaagde men op zeehonden.

Haringvisserij

Het Visboeck van Coenen bevat gegevens over de visserij op 50 soorten zeevis, 13 soorten trekvissen en 4 soorten zeezoogdieren. Vooral de haringvisserij is zeer intensief en wijd verbreid: in de zestiende eeuw varen Nederlandse vissers daarvoor al naar de Orkney en Shetland eilanden. Kabeljauw vangt men met lijnen en in de kustwateren en op rivieren worden daarvoor aasvissen, zoals zee- en rivierprik, gevangen. Er bestaat een levendige handel in stokvis: gezouten en gedroogde kabeljauw. Gedroogde platvis als schar exporteert men naar Duitsland. Ook de zalm is een belangrijke vissoort die af en toe schaars blijkt te zijn. Coenen beschrijft dat in zijn jeugd de zalm erg goedkoop is, maar dat later de prijzen sterk stijgen. Door deze schaarste aan zalm wordt het gebruik van zalmkuilen, netten met een zeer kleine maaswijdte, verboden. Uit het Visboeck valt ook op te maken dat de visserij per seizoen verschilde. Vroeg in de winter viste men op kabeljauw, schelvis en wijting, vanaf februari op schol, gevolgd door de haringvisserij begin juni.

Een digitale versie van het Visboeck van Adriaen Coenen is in te zien op de site van Koninklijke Bibliotheek.
http://www.kb.nl/themas/middeleeuwen/visboek-van-adriaen-coenen

Bron:

Bennema, F. P., & Rijnsdorp, A. D. (2015). Fish abundance, fisheries, fish trade and consumption in sixteenth-century Netherlands as described by Adriaen Coenen. Fisheries Research, 161, 384-399.