Spring naar hoofd-inhoud Skip to page footer

Importeerden Vikingen strandgapers?

Door: Hans Revier
Datum: 14 juli 2016

Twee miljoen jaar geleden stierf in de Europese kustgebieden de strandgaper uit. Pas in de Middeleeuwen keerde het opvallend grote schelpdier terug in onze streken. Onderzoek aan fossiele schelpen in Noord-Nederland bevestigt de hypothese dat dankzij de Vikingen het schelpdier de Atlantische Oceaan kon oversteken.

Clams

De strandgaper (Mya arenaria) is het grootste schelpdier (maximaal 15 centimeter) dat voorkomt in het waddengebied. Overal op het Wad kun je de vaak wit uitgebleekte schelpen tegen komen. De tweekleppige leeft diep in de bodem en voedt zich met behulp van een lange stevige sifo (zuigbuis). Deze kan niet volledig in de schelp worden teruggetrokken, zodat de schelpen niet kunnen sluiten. Aan dit ‘gapen’ ontleent het dier zijn naam. De strandgaper komt aan beide kanten van de Atlantische Oceaan voor. In Amerika eet men graag de vlezige schelpdieren. De strandgapers zijn een veel gewild ingrediënt van de ‘clam showder’, een dikke soep waarin veel schelpdieren zijn verwerkt.

Columbus

Uit het bestuderen van het voorkomen van fossiele schelpen kon men vaststellen dat deze soort twee miljoen jaar geleden in Europa uitstierf. Langs de Amerikaanse kust kon het dier zich wel handhaven. In eerste instantie nam men aan dat de scheepvaart, die na de ontdekking van Amerika door Columbus tussen Europa en Amerika ontstond, de herintroductie van de strandgaper in onze wateren mogelijk maakte. Het was niet aannemelijk dat de vrij zwemmende larven de oceaan konden over steken. Maar de vondst van fossiele schelpen in Denemarken die in de 12e en 13e eeuw geleefd moesten hebben, wierp een nieuw licht op deze zaak. Men trok de conclusie dat de zeereizen van de Vikingen, zo’n 200 jaar eerder Noord-Amerika aandeden, wel eens een belangrijke rol speelden bij de herintroductie van de strandgaper langs de kusten van de Noordzeelanden.

C-14

Met behulp van de 14C methode kan de ouderdom van de schelpen van de strandgaper worden vastgesteld. Het Deense onderzoek in de negentiger jaren dateerde strandgapers tussen 1245 en 1295. Voor het onderzoek in Nederland verzamelde men schelpen in oude afzettingen die bij graafwerkzaamheden in het Gronings kustgebied (de Noordpolder bij Warffum en locaties bij Zoutkamp) kwamen bloot te liggen. De Noordpolder is een voormalige kwelder die in 1811 is ingepolderd. De verzamelde strandgapers bevonden zich in een laag waarin ook kokkels, mosselen en nonnetjes voorkomen. Waarschijnlijk was deze afzetting onder de Noordpolder een wadplaat die tussen het jaar 700 en 1500 bestond. De bij Zoutkamp verzamelde schelpen kwamen voor in uitlopers van de voormalige Lauwerszee.

Vikingen

Naast datering met de conventionele 14C methode analyseerde men ook de stabiele isotopen 13C en 18O in de schelpen. Hierdoor kon een nog betere schatting van de leeftijd van de schelpen gedaan worden. Uit de resultaten blijkt dat de gevonden schelpen dateren uit een periode tussen de 13e en 15e eeuw. Ver voordat Columbus Amerika ontdekte (1492) en scheepvaartverkeer over de Atlantische Oceaan tot stand kwam. De hypothese dat de Vikingen bewust of onbewust de strandgapers meenamen na hun bezoek aan Noordamerikaanse kusten wordt hierdoor ondersteund. Dat  Amerikaanse schelpdieren zich door vrij zwemmende larven snel kunnen verspreiden langs Europese kustgebieden blijkt o.a. uit de snelle opmars van de Amerikaanse zwaardschede (Ensis directus) uit recentere tijden.

Bronnen

Essink, K., Oost, A. P., Streurman, H. J., & Van der Plicht, J. Are Medieval Mya arenaria (Mollusca; Bivalvia) in the Netherlands also clams before Columbus?. Netherlands Journal of Geosciences, 1-8.