Hoe kanoeten-gewoontes in Europa en Afrika verschillen

Door: Jessica Schop
Datum: 18 mei 2017

Kanoeten zijn strandlopers die in de zomer broeden, en in de winter naar het zuiden trekken om hun buik rond te eten. Twee ondersoorten, de Groenlandse en de Siberische kanoet, zijn nauw aan elkaar verwant. Toch verschillen ze in dieet en gewoontes. Zo verzamelt de Groenlandse ondersoort zijn eten in teamverband, terwijl de Siberische soort veel individualistischer is.

Kanoeten hebben een ronde lichaamsvorm, stevige poten en een korte nek. De vogels broeden in de zomermaanden op de toendra in het hoge noorden en trekken naar het zuiden om te overwinteren. Canadese/Groenlandse (hierna: Groenlandse) kanoeten broeden in het noorden van Groenland en noordoosten van Canada en overwinteren langs de Europese kust, met name in de Waddenzee. Een andere ondersoort, de Siberische kanoet, broedt in Noord-Siberië en migreert via Europa langs de kust richting Afrika. Hij overwintert voornamelijk in de Banc d’Arguin, een waddengebied in Mauritanië, maar reist soms wel tot aan Zuid-Afrika. 

Groenlandse kanoeten vs Siberische kanoeten

Een recentelijk uitgekomen proefschrift van de Universiteit van Groningen bestudeert hoe de twee verschillende soorten beslissingen nemen in hun foerageergedrag. Hiervoor is gekeken naar het dieet, maar ook naar algemene gewoontes en individuele beslissingen.

Kanoeten eten voornamelijk schelpdieren, die ze heel inslikken en kraken met hun maagspier. De Groenlandse kanoeten die in de Waddenzee overwinteren kunnen terecht op grote kokkelbanken, en zoeken ook naar nonnetjes en wadslakjes. In Mauritanië eten de kanoeten voornamelijk twee schelpdieren: de witte cirkelschelp (Loripes lucinalis) en venusschelpjes (Dosina isocardia). Eigenlijk zijn geen van beide soorten een ideale prooi voor kanoeten. Het venusschelpje heeft een dermate harde schaal dat het lastig is om deze te kraken, terwijl de cirkelschelpjes giftig zijn, waardoor de dieren diarree krijgen. Daarom kiezen Siberische kanoeten voor een gebalanceerde mix tussen deze twee soorten. De kanoeten in de Waddenzee kunnen simpelweg schelpen verkiezen die makkelijk te kraken zijn  zoals nonnetjes en jonge kokkels, en hoeven zich geen zorgen te maken om giftige stoffen.

Solo of in teamverband?

Kanoeten ontwikkelen een grotere maag als ze veel harde schalen moeten kraken. De Siberische kanoet met een grotere maag eten per tijdseenheid in verhouding meer venusschelpen dan de giftige cirkelschelpjes. Dit bleek niet een gevolg te zijn van de sterkte van hun maag. In een experiment hebben de onderzoekers dieren met een grote maag op een zacht dieet gezet, waardoor de maag kleiner werd. Eenmaal weer vrijgelaten, gingen de dieren direct weer veel de moeilijk te kraken soorten eten. De dieren gingen dus uit van hun eerdere ervaring en zullen in het begin wat harder werken om hun gewoonten weer eigen te maken.

De Siberische kanoeten bleken veel individualistischer te zijn, in vergelijking met de Groenlandse kanoet. De Siberische kanoeten verplaatsten zich naar eerder bezochte foerageerlocaties op basis van ervaring. De Groenlandse kanoeten in de Waddenzee verspreidde zich veel meer in teamverband en bewegen zich in grote groepen boven het wad, waar ze dan lokaal enorme aantallen tweekleppige weekdieren verorberen. Dat kunnen de Siberische kanoeten in  Mauritanië niet, omdat de schelpdieren daar veel meer verspreid zijn over het wad.

Instinctief beslissen?

Conservatieve opvattingen vertellen ons dat dieren instinctief leven, in contrast met de mens, die naast het instinct ook bewuste/rationele beslissingen maakt. Maar is dat wel zo? Dit onderzoek laat in ieder geval zien dat ook kanoeten nadenken, en bewuste beslissingen maken over wat ze eten. 

Bron:

Oudman, T. (2017) Red knot habits: an optimal foraging prespective on intertidal life at Banc d’Arguin, Mauritania. Proefschrift, Rijksuniversiteit Groningen.
Op 2 juni 2017 verdedigt Thomas Oudman zijn proefschrift.