Japanse oester kwam niet met lege handen aan

Door: Jessica Schop
Datum: 6 april 2017

Soorten die geïntroduceerd worden in een ecosysteem kunnen indirect gevolgen met zich meebrengen voor de inheemse fauna. Zo heeft de Japanse oester met zijn introductie een nieuwe parasiet met zich mee gebracht. Dit parasitaire roeipootkreeftje heeft ondertussen goed huisgehouden en is tegenwoordig ook te vinden in mosselen, kokkels en nonnetjes.

Dat invasieve soorten ecologische schade kunnen aanrichten door competitie met de inheemse fauna, is een welbekend fenomeen. Wat minder bekend is, is dat deze soorten soms iets extra’s meenemen, zoals parasieten, wat kan zorgen voor een indirecte impact op een ecosysteem. Parasieten voeden zich ten koste van een organisme waarop of waarin het leeft, en kunnen ziekten veroorzaken. Als een parasiet van een invasieve soort kan leven van een inheemse soort, kan dit grote gevolgen hebben voor de inheemse soort. Andersom zou het ook kunnen: een parasiet van een inheemse soort zou kunnen leven van een invasieve host. Klinkt wellicht niet zo erg, maar kan onwenselijk zijn als de invasieve soort met een reden geïntroduceerd is.

De introductie

De Japanse oester is misschien wel de meest bekende exotische soort in de Waddenzee. Deze oestersoort is geïntroduceerd vanuit Oost-Azië en is via West-Canada voor de commerciële kweek in Nederland terecht gekomen, mét een parasiet: Mytilicola orientalis(M. orientalis), een roeipootkreeftje. In het Deltagebied is de parasiet al in de jaren ’90 waargenomen, maar waarnemingen in de Waddenzee bleven uit tot 2011.
Recent hebben onderzoekers van het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee de studie naar de M. orientalis parasiet breder getrokken en gekeken of de soort ook leeft in andere weekdieren.

Onderzoeksmonsters zijn genomen op mossel/oesterbanken rondom Texel, bij het Duitse Waddeneiland Sylt, en in en nabij de Oosterschelde. Per locatie werden er 30 volwassen Japanse oesters, 30 volwassen mossels en alle andere weekdiersoorten in een straal van 500 meter verzameld. Alle weekdieren werden in het laboratorium onderzocht op aanwezigheid van parasieten, en indien aanwezig werden deze  op soort gebracht.

Geïnfecteerde inheemse soorten

In totaal hebben de onderzoekers 3416 individuele dieren van elf verschillende weekdiersoorten onderzocht op aanwezigheid van parasieten. Ze troffen ze niet alleen aan in Japanse oesters (18,9% van alle individuen had de parasiet) en mossels (31,3%), maar ook kokkels (3,3%) en nonnetjes (0,4%). Ze bleken geheel afwezig in de overige soorten: muiltje, strandgaper, Amerikaanse zwaardschede, platte slijkgaper, alikruiken, platte oester en tapijtschelp.

De onderzoekers vroegen zich af of de Japanse oester een host zou kunnen zijn van een al eerder geïntroduceerde parasiet, de Mytilicola intestinalis (M. intestinalis). Deze parasiet, die nauw verwant is aan de M. orientalis, heeft in de jaren vijftig en zestig in de Noordzee gezorgd voor massale sterfte van mossels. Deze soort werd echter bij het onderzoek niet gevonden in de Japanse oester noch in andere schelpdiersoorten dan de mossel.

Of de M. orientalis, geïntroduceerd met de Japanse oester, ook tot massale sterfte zou kunnen leiden, is nog onbekend. Maar dat de parasiet zich uitgebreid heeft onder meerdere inheemse soorten, maakt het aannemelijk dat er effecten op het ecosysteem zijn. Welke dat precies zijn, is onderwerp van vervolgonderzoek.

Bron

Goedknegt, M. A., Schuster, A. K., Buschbaum, C., Gergs, R., Jung, A. S., Luttikhuizen, P. C., Meer, J. van der, Troost, K., Wegner, K.M, & Thieltges, D. W. (2017). Spillover but no spillback of two invasive parasitic copepods from invasive Pacific oysters (Crassostrea gigas) to native bivalve hosts. Biological Invasions, 19(1), 365-379.

Goater, C. P., & Weber, A. E. (1996). Factors affecting the distribution and abundance of Mytilicola orientalis (Copepoda) in the mussel, Mytilus trossulus, in Barkley Sound, B. C. Journal of Shellfish Research, 15(3), 681-684.