Kannibalisme en exotische krabben
Door: Hans Revier
datum: 25 januari 2018
De uitheemse blaasjeskrab en de penseelkrab wisten in korte tijd de Waddenzee te koloniseren. Op het Duitse wad werd onderzocht hoe beide nieuwkomers concurreren met de strandkrab. In tegenstelling tot deze inheemse soort blijkt bij de exotische soorten veel minder kannibalisme voor te komen. Bovendien produceren ze hun nakomelingen in andere periodes van het jaar, zodat de jonkies elkaar niet beconcurreren.
Oorspronkelijk komt de penseelkrab (Hemigrapsus takanoi) voor in het noordwestelijk deel van de Stille Oceaan. De blaasjeskrab (Hemigrapsus sanguineus) is van nature een bewoner van Aziatische kustgebieden. Beide soorten zijn waarschijnlijk via ballastwater van schepen eind negentiger jaren in Europese wateren terecht gekomen en wisten in relatief korte tijd –minder dan tien jaar– de hele internationale Waddenzee te koloniseren. Ze voelen zich vooral thuis in gebieden waar hard substraat, bijvoorbeeld aan de voet van de dijk, aanwezig is. Zie ook Wadweten: Exotische rotsbewoners van 16 mei 2013.
Strekdammen
Nabij het Duitse eiland Sylt is onderzocht welke factoren een rol spelen bij deze snelle opmars van beide exotische krabben. Aldaar nam men vanaf 2008 beide soorten waar, vooral op en rond de op het wad aangelegde strekdammen. Tussen 2014 en 2016 zijn twee plekken aan de noordkant van Sylt systematisch twee maal per week bemonsterd. Hierdoor kon men een beeld krijgen van de ontwikkelingen in de populaties strandkrabben, penseelkrabben en blaasjeskrabben. Daarnaast zijn in de zomer en herfst van 2016 een aantal experimenten in het veld en het laboratorium uitgevoerd om inzicht te krijgen in hoe de verschillende soorten elkaar beïnvloeden.
Kooitjes
Op het wad plaatste men ronde kooitjes voorzien van levende mosselen, Japanse oesters en schelpresten. In elke kooi (15 centimeter in doorsnede), die zodanig was afgesloten dat er van buiten geen krabben in konden komen, plaatste men van elke soort negen krabbetjes. Dit aantal kwam overeen met de natuurlijke dichtheid van 600 krabben per m2 in dit deel van de Waddenzee. In het laboratorium voerde men experimenten uit om de predatordruk en het kannibalisme te meten. In ronde glazen kommen plaatste men zes kleine krabbetjes als prooi en een grotere krab als predator. Voorafgaand aan het experiment kregen de predatoren een etmaal geen voedsel.
Kannibalisme
Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat de strandkrab vooral in de periode juni-juli nakomelingen produceert. Blaasjeskrab en penseelkrab werken voornamelijk in augustus en begin september aan hun nakomelingschap. Hierdoor bestaat er geen concurrentie tussen de juvenielen van de strandkrabben en de exotische krabben om voedsel en voldoende schuilplaatsen. Uit de experimenten blijkt ook dat de aanwezigheid van volwassen penseel- en blaasjeskrabben van invloed is op het reproductiesucces. Ze stimuleren de reproductie van hun soortgenoten en vreten tegelijkertijd de jonkies van de strandkrab. Bovendien vertonen de strandkrabben een grotere mate van kannibalisme en prederen nauwelijks op juveniele penseel- en blaasjeskrabben. Dit alles heeft er toe bijgedragen dat beide exoten zich snel in het waddengebied konden handhaven en vervolgens verspreiden.
Bron:
Geburzi, J. C., Brandis, D., & Buschbaum, C. (2018). Recruitment patterns, low cannibalism and reduced interspecific predation contribute to high invasion success of two Pacific crabs in northwestern Europe. Estuarine, Coastal and Shelf Science, 200, 460-472.