Scholeksterkuikens sterker door goede nestelplaats

Door: Jessica Schop
Datum: 28 april 2017

Scholeksters zijn territoriale vogels en verdedigen hun gebieden gretig. Hun nestelterritorium hebben ze het liefst zo dicht mogelijk bij het andere territorium waar ze hun voedsel verzamelen. Op het moment dat de vogels gaan nestelen is de afstand tot het foerageergebied van belang om de nakomelingen een zo goed mogelijke start te geven. De scholeksters die verder van de hoogwaterlijn af nestelen, worden gedwongen om verder op het wad te foerageren en zijn daarom langer onderweg. Daardoor moeten de kuikens langer wachten op hun voedsel.

Scholeksters zijn met hun zwart-witte verendek prachtige vogels en met hun opvallende oranje poten en snavel hadden ze geen oranje hoed meer nodig voor Koningsdag. Deze steltlopers voeden zich op het wad met schelpdieren, wormen en krabben. Als ze eenmaal een goede plek hebben gevonden om te foerageren zullen ze die gaan verdedigen door laag over een indringer heen te scheren en keiharde geluiden te produceren. Op dat moment is het tijd om op te krassen.

In de nestelperiode is de foerageerlocatie niet het enige gebied dat verdedigd wordt, ook wordt er een territorium gecreëerd voor een nestelplek. De locatie van het nest is erg belangrijk voor de gezondheid, en dus overlevingskans, van de nakomelingen. Als de nestelplek dicht bij de hoogwaterlijn is, hebben de volwassen scholeksters hun foerageer territorium relatief dichtbij de hoogwaterlijn. Zo hoeven ze niet zo ver te vliegen en zullen ze minder lang onderweg zijn om een maaltje voor hun kuikens te verzamelen. De scholeksters die verder van de hoogwaterlijn af broed moeten het doen met een plaatsje op de tweede rang en zouden verder het wad op moeten vliegen voor hun foerageerterritorium. Deze dieren moeten voor hun maaltje dus verder vliegen en bovendien moeten ze vaak het territorium van een andere scholekster doorkruisen.

GPS-loggers

In het laatste decennium hebben miniatuur GPS-loggers nieuwe mogelijkheden gecreëerd voor onderzoek met scholeksters. Duitse onderzoekers konden met succes de GPS-logger, met een gewicht tot maar 18 gram, met tape vastmaken aan de staartveren van scholeksters. Om de loggers te plaatsen,  werden de vogels gevangen op hun nest door gebruik te maken van een ‘inloop-kooi’.  Door het gebruik van GPS-logger kon precies gekwantificeerd worden wat de reisafstand was tussen de hoogwaterlijn, de foerageergronden en het nest. Daarnaast geeft het ook inzicht in de duur van een foerageerreis. Dankzij de loggers kunnen de luchtbewegingen van de scholeksters ook gevolgd worden in het donker, iets wat met het blote oog voorheen onmogelijk was.

De onderzoekers hebben 29 scholeksters op twee Duitse Waddeneilanden (Oland en Spiekeroog) voorzien van een GPS-logger. Op beide eilanden foerageerden de scholeksters verder op het wad, als hun nesten verder van de hoogwaterlijn af lagen. De scholeksters die dichtbij de hoogwaterlijn nestelden, gingen juist minder ver het wad op om hun maaltje bij elkaar te sprokkelen. Dit was niet anders gedurende de nacht. Gedurende de nacht waren alle vogels op beide eilanden altijd langer weg bij hun nest in vergelijking met overdag. Dit betekent niet dat scholeksters minder goed foerageren in het donker, want het vinden van een prooi doen ze meer op de tast dan visueel. Wel kan het te maken hebben met de aanwezigheid van roofvogels gedurende de dag, die het gemunt hebben op de kuikens. Een goede reden waarom de volwassen vogels de nesten minder lang alleen willen laten.

De Nederlanders zijn zo gek nog niet

In 1992 hebben onderzoekers van het Zoölogisch Laboratorium van de Rijksuniversiteit Groningen een soortgelijk onderzoek uitgevoerd, waarbij geen gebruik is gemaakt van GPS-loggers, maar van visuele waarnemingen. Hieruit bleek dat scholeksters ruwweg konden worden onderverdeeld in twee categorieën: dieren die ver weg van de hoogwaterlijn broeden, en die er dichtbij broeden. De Duitse onderzoekers hebben de resultaten van het Nederlandse onderzoek kunnen bevestigen. 

Bronnen

Schwemmer, P., Weiel, S. and Garthe, S., 2017. A fundamental study revisited: Quantitative evidence for territory quality in oystercatchers (Haematopus ostralegus) using GPS data loggers. Ecology and Evolution, 7(1), pp.285-294.

Ens, B.J., Kersten, M., Brenninkmeijer, A. and Hulscher, J.B., 1992. Territory quality, parental effort and reproductive success of oystercatchers (Haematopus ostralegus). Journal of Animal Ecology, pp.703-715.