Spring naar hoofd-inhoud Skip to page footer

De zandhagedis is opgewarmd

Door: Tim van Oijen
Datum: 31 mei 2018

Op de hogere zandgronden in Nederland leeft de zandhagedis, een reptielensoort. Er zijn grote populaties van dit mooi getekende beestje in het Hollandse duingebied en op de Veluwe. Ook in de duinen en in heidegebieden op Terschelling en Vlieland komt de zandhagedis voor. Wie goed oplet, kan ze met name in de ochtend en het begin van de middag op zandige plekjes aantreffen.

De zandhagedis kan tot 21 cm lang worden. De mannetjes zijn over het algemeen forser gebouwd dan de vrouwtjes en hebben een bredere kop. Bij beide geslachten loopt meestal een donkerbruine band over het midden van de rug en staart, aan weerszijden begrensd door twee lichte strepen. De band en de strepen worden onderbroken door een ingewikkeld patroon van donkere en lichte vlekken dat per individu verschilt. Dit patroon loopt door op de grijsbruine flanken. In de voortplantingstijd hebben de mannetjes een felgroene kleur op de kop en flanken. De zandhagedis kan met de levendbarende hagedis worden verward maar de laatste is minder fors gebouwd.

In Nederland is de zandhagedis sterk gebonden aan duin- en heidegebieden, zo ook op de eilanden waar hij is waargenomen. Op Terschelling komt de soort in lagere aantallen voor dan op Vlieland. Op Vlieland is het de enige hagedissensoort, op Terschelling moet de soort het eiland met de levendbarende hagedis delen. Tot 1983 kwam de zandhagedis ook op Schiermonnikoog voor maar nu is hij op dit eiland uitgestorven.

Broedstoof

Het merendeel van de zandhagedissen ontwaakt in april uit de winterslaap, de mannetjes een paar weken eerder dan de vrouwtjes. De voortplantingsperiode loopt van eind april tot begin juni. De mannetjes zijn in deze periode erg actief in het verdedigen van hun leefgebied en met het zoeken naar een geschikte partner. Aangezien reptielen koudbloedig zijn moeten ze eerst in de zon opwarmen voor ze in actie kunnen komen. De vrouwtjes paren in een seizoen vaak met meerdere mannetjes. Van juni tot begin juli zetten ze drie tot twaalf eitjes af op een open zandplek in een zelf gegraven holletje. Het holletje sluiten ze af door er met hun voorpoten los zand overheen te harken. Door de warmte van de zon functioneert de plek als een soort broedstoof. Na vijftig tot negentig dagen komen de eieren uit. Vanaf de tweede helft van september zoeken de volwassen dieren hun winterverblijf op, vaak een verlaten muizenhol. De pas uitgekomen dieren kunnen nog tot begin november actief zijn. Volwassen zandhagedissen vervellen zo’n zes keer per seizoen, jonge dieren vaker. Zandhagedissen kunnen tot twaalf jaar oud worden.

Duinherstel

De zandhagedis staat als ‘kwetsbaar’ op de Rode Lijst. De soort heeft te lijden van vergrassing door de hoge stikstofdepositie. Het areaal aan geschikt duin- en heidegebied is daardoor, ook op de eilanden, flink gedaald. Staatsbosbeheer voert nu op Terschelling een beheer uit dat er mede op gericht is om het leefgebied voor de zandhagedis te behouden. Door de kap van bosgebied zijn er meer zandige stukken gekomen. De inzet van geiten helpt om de vegetatie kort te houden en voorkomt dat open plekken dichtgroeien. Het beheer is niet zonder succes, want enkele jaren geleden bleek uit onderzoek dat de populatie zandhagedissen was toegenomen.

Bronnen

Creemers, R.C.M., en J.J.C.W. van Delft (2009). De amfibieën en reptielen van Nederland. Nederlandse Fauna 9. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij en European Invertebrate Survey-Nederland, Leiden.
https://www.waddenvereniging.nl/nieuws/6099-zandhagedis-profiteert-van-duinherstel-terschelling.html

https://www.nederlandsesoorten.nl/linnaeus_ng/app/views/species/nsr_taxon.php?id=138860&cat=160