Kraanvogels op de kwelders
Door: Hans Revier
Datum: 4 oktober 2018

Het gaat goed met de kraanvogel (Grus grus) in Nederland. Deze zomer steeg het aantal broedparen naar 32. De meeste paren broeden in Friesland en Drenthe, maar ook in Brabant en Limburg zijn nesten waargenomen. In vroeger tijden kwam deze sierlijke vogelsoort in Nederland veel algemener voor. Uit de kraanvogelbotten die regelmatig zijn regelmatig aangetroffen in terpopgravingen valt af te leiden dat deze soort ook het noordelijk kustgebied aandeed.

Fochteloërveen
Groot was het enthousiasme toen na eeuwen van afwezigheid het eerste kraanvogelkuiken in het Fochteloërveen, op de grens van Friesland en Drenthe, uit het ei kroop. De plaatselijke natuurbeheerder verzond zelfs geboortekaartjes. De grote sierlijke kraanvogels, met hun bijzondere paringsdans, spreken tot de verbeelding. In veel culturen heeft de kraanvogel een symbolische waarde als boodschapper van geluk of symbool van een lang leven. De grootste kans om in Nederland kraanvogels waar te nemen is tijdens de najaarstrek. Eind oktober verlaten ze hun broedgebieden, vooral in Scandinavië, en trekken naar de overwinteringsgebieden in Zuid-Spanje en Noord-Afrika. Soms gaan tientallen vogels in gebieden met een groot voedselaanbod aan de grond om enkele dagen te foerageren en uit te rusten. Tot het begin van deze eeuw waren er nog tien van deze pleisterplaatsen in Nederland. Op dit moment zijn de Groote Peel, het Dwingelderveld en het Leersumse veld de belangrijkste pleisterplaatsen. Ook in de omgeving van Westerwolde (Oost-Groningen) en in het Lauwersmeer neemt men regelmatig kraanvogels waar.

Kraanvogelbotten
Voor de eerste bewoners van het noordelijk kustgebied waren de daar voorkomende vogels een belangrijke voedselbron. Botten die tijdens terpopgravingen gevonden worden, geven een goed beeld van de soorten die op het menu van de terpbewoners stonden. Zie ook Wadweten: Wadvogels als koningsvoedsel. Tijdens opgravingen in Friesland, Groningen en Noord-Duitsland zijn kraanvogelbotten uit de ijzertijd, de Romeinse periode en de vroege middeleeuwen aangetroffen. De botten zijn vooral afkomstig uit het onderste gedeelte van de vleugel en de poot. Uit de botten van de poten, opgegraven op de Friese terpen, zijn werktuigen gesneden. Stevige naalden die waarschijnlijk werden gebruikt bij het boeten van netten voor vis- of vogelvangst. Men gaat er van uit dat de kraanvogels werden gevangen voor het vlees. De omvangrijke kweldergebieden, met akkertjes en weiden, waren geschikte rustplaatsen, waar voldoende voedsel voorhanden was. De meeste terpen waar kraanvogelbotten zijn aangetroffen lagen op tien tot twintig kilometer afstand van de uitgestrekte veengebieden in Friesland, Groningen, Nedersaksen en Sleeswijk-Holstein. Hier zullen de kraanvogels ongetwijfeld hebben gebroed en vandaar ook de kweldergebieden hebben bezocht.
Terugkeer
De bedijkingen van het kweldergebied vanaf de 11e eeuw en het ontginnen van het veengebied hadden tot gevolg dat de kraanvogel als broedvogel uit Nederland verdween en waarnemingen van kraanvogels zeldzaam werden. Beschermende maatregelen en het vernatten van natuurgebieden als het Fochteloërveen hadden tot gevolg dat de kraanvogel terugkeerde. Vanaf 1990 nam ook in Nedersaksen (900 broedparen in 2015) en Sleeswijk-Holstein (400 broedparen in 2014) het aantal broedparen weer sterk toe. Het lijkt een kwestie van tijd voordat de kraanvogels ook weer op de kwelders in het waddengebied verschijnen.
Bronnen
Prummel, W. (2018) 24 Botten van kraanvogels (Grus grus) uit terpen en wierden. Jaarverslagen van de Vereniging voor terpenonderzoek, 99: 211-220.
Post, M. (2012). Oosterbeintum: leven met dieren in de Romeinse tijd. Bachelorscriptie Archeologie.
Meer informatie
Op 4 en 6 oktober 2018 organiseren Landschapsbeheer Friesland, Landschapsbeheer Groningen, het Terpencentrum, Kenniscentrum Landschap, Museum Wierdenland en de Waddenacademie het 21e symposium van de Waddenacademie. Tijdens dit symposium worden de resultaten van vier jaar onderzoek naar de landschapsgeschiedenis en archeologie van zes terp- en wierdedorpen, gezien in de context van het terpen- en wierdenlandschap en de toen heersende Noordzeecultuur, gepresenteerd.