Spring naar hoofd-inhoud Skip to page footer

Kwelderbegrazing is slecht voor stekelbaars

Door: Tim van Oijen
Datum: 9 augustus 2018

Op de vastelandskwelders van de Duitse waddenkust grazen op veel plekken schapen. Uit onderzoek blijkt dat opmerkelijk genoeg vissen nadeel ondervinden van het gegraas. De driedoornige stekelbaars, die zich graag tussen kwelderplanten ophoudt, ziet er een belangrijke voedselbron door verloren gaan.

Langs de waddenkust liggen uitgestrekte kwelders. Boeren en terreinbeheerders laten er vee op grazen. Een gunstig effect van begrazing is dat het de veroudering van de kweldervegetatie kan tegengaan waardoor de diversiteit hoog blijft.

Het voorkomt dat er op de hoge kwelder een monocultuur ontstaat van de grassensoort zeekweek. Tussen de kwelderplanten leven allerlei kleine dieren die vaak een voorkeur voor een bepaalde plant hebben. De soortensamenstelling van de fauna zal dus afhangen van de mate van begrazing. Op hun beurt vormen de diertjes weer voedsel voor vissoorten die bij hoge waterstanden tussen de kwelderplanten naar voedsel zoeken zoals de haring, de kleine zeenaald, de driedoornige stekelbaars en de brakwatergrondel. Duitse biologen onderzochten onlangs of begrazing op invloed heeft op het dieet van deze vissen.

Kwelderspringers

De biologen deden het onderzoek in een kweldergebied aan de zuidwestzijde van het schiereiland Eiderstedt. Dit ligt in het Duitse district Noord-Friesland in de deelstaat Sleeswijk-Holstein. Ze bestudeerden vier kreken, twee in een onbegraasde en twee in een door schapen begraasde kwelder. De wetenschappers brachten de vegetatie langs de kreken in kaart en bepaalden met valkuilvallen de dichtheden van de tussen de planten aanwezige diertjes. Ook zetten ze een jaar lang maandelijks fijnmazige fuiken in de kreken uit. De vangst brachten ze op soort en van de meest voorkomende vissoorten werd de maaginhoud bepaald. Dit waren de driedoornige stekelbaars, de haring en de brakwatergrondel. De toegepaste maaganalysemethode was helaas niet geschikt voor de eveneens veel aanwezige kleine zeenaald.

Op de begraasde kwelders bleek met name de kwelderspringer, een kleine vlokreeftsoort, in lagere dichtheden aanwezig dan op de onbegraasde. Dit komt doordat de schapen zeekweek en ook de gewone zoutmelde eten, plantensoorten die favoriet zijn bij de kwelderspringer. Ze produceren namelijk veel organisch afval, waar de kwelderspringer hoofdzakelijk van leeft. 

Bij de driedoornige stekelbaars was een duidelijk invloed van de begrazing op de maaginhoud zichtbaar. Er zaten in het begraasde kweldergebied aanmerkelijk minder kwelderspringers in de magen van de gevangen visjes. Hoewel de begrazing vooral ’s zomers plaatsvindt, was dit effect pas aanwezig in de winter. In najaar en winter overstromen de kwelders vaker en pas dan krijgen de visjes dus frequent toegang tot hun prooien. Ook zijn er in de wintermaanden weinig mariene prooien beschikbaar. De totale maaginhoud was overigens niet lager dan die van stekelbaarzen uit de begraasde kwelder, omdat ze meer wormpjes aten. Zo konden ze het gebrek aan kwelderspringers deels compenseren. Niet geheel, want kwelderspringers hebben een hogere voedingswaarde dan de wormen.

Zeebaarzen

De resultaten sluiten aan op die van een onderzoek dat in Noord-Frankrijk is uitgevoerd. Daar bleken jonge zeebaarzen legere magen te hebben bij door schapen begraasde kwelders. Dit kwam eveneens door de daling in het aantal kwelderspringers, wat ook voor deze vissen een belangrijke voedselbron is. De biologen die het onderzoek op de waddenkwelders uitvoerden, adviseren om, ten behoeve van de voedselbeschikbaarheid voor vissen als het stekelbaarsje, laaggelegen kwelders met grote kreken en veel zoutmelde onbegraasd te laten.

Bron

Friese, J., A. Temming and A. Dänhardt (2018). Grazing management affects fish diets in a Wadden Sea salt marsh. Estuarine, Coastal and Shelf Science 212, p.341-352.