Lepelaars eten meer vis dan verwacht
Door: Hans Revier
Datum: 29 maart 2018
In enkele decennia namen in het waddengebied de aantallen broedparen van de lepelaar spectaculair toe. Maar de laatste jaren bleek aan deze groei een einde te zijn gekomen. Op zoek naar oorzaken onderzocht men of het beschikbare voedsel een rol speelt bij het bereiken van een plafond van de broedpopulaties op de eilanden. Tegen de verwachting in vond men dat lepelaars in plaats van garnalen veel jonge platvis en grondels aan hun jongen voeren. De recente schaarste aan jonge platvis in de Waddenzee zou een oorzaak kunnen zijn voor het niet verder groeien van de lepelaar-kolonies.
Spectaculaire groei
Het overgrote deel van de lepelaars die in Nederland broeden, ruim 2500 broedparen, zijn te vinden op de Waddeneilanden. Vooral toen het door verstoring en vervuiling slecht ging met deze vogelsoort in Nederland –in 1978 waren er nog maar 250 broedparen– vormden de Waddeneilanden nog wel een geschikte plek voor het vestigen van broedkolonies. De uitgestrekte beschermde duin- en kweldergebieden van de eilanden kennen weinig verstoring, de vos, de belangrijkste predator, komt er niet voor en het ondiepe water van de Waddenzee is voedselrijk. Al in 1900 ontstond in de Muy op Texel de eerste broedkolonie. Op Terschelling vestigden zich in 1962 de eerste lepelaars, Vlieland volgde in 1983 en in 1992 Schiermonnikoog. In 1994 arriveerden de eerste lepelaars op Ameland, waar het in 1996 tot een broedsucces kwam. De eerste broedende lepelaars werden in 1998 op Rottumerplaat gezien en in 2010 broedden de eerste paren op Griend. Enkele jaren geleden stelde men vast dat de omvang van de kolonies niet meer groeide en vroegen lepelaar-deskundigen zich af of de beschikbaarheid van geschikt voedsel een beperkende factor kon zijn.
Stapelvoedsel
De lepelaarkuikens zijn nestblijvers die door hun ouders gevoed worden. Tijdens het broedseizoen zoeken zij voedsel tussen de dertig en veertig kilometer afstand van de broedkolonie. Het verzamelde voedsel wordt opgebraakt en aan de kuikens gevoerd. Op grond van eerdere publicaties namen de onderoekers eerst aan dat het stapelvoedsel voor de jonge lepelaars vooral uit de gewone garnaal bestond. Maar uit het onderzoek naar het dieet van kuikens in de verschillende broedkolonies op de Waddeneilanden bleek dat niet het geval te zijn. Daartoe onderzocht men de door de kuikens uitgebraakte voedselresten en werden de stabiele isotopen in het bloed van de kuikens geanalyseerd. Deze laatste analyse geeft vooral een beeld van het dieet op de langere termijn. De prooiresten uit het braaksel werden zo veel mogelijk op soort gedetermineerd aan de hand van bijvoorbeeld delen van het uitwendige skelet (kreeftachtigen) of de otolieten (gehoorsteentjes van vissen).
Platvis
Uit de resultaten komt naar voren dat bijna 60% van het dieet van de jonge lepelaars bestaat uit zeedieren. Maar de garnaal blijkt daarvan maar een klein deel (12%) uit te maken. Het grootste deel van de prooidieren bestaat uit jonge platvis (26%), driedoornige stekelbaars (22%) en grondeltjes (17%). Dit grote aandeel vis was een verrassing. De aanname dat garnalen de belangrijkste voedselbron vormden is waarschijnlijk terug te voeren op het uiterlijk en de samenstelling van de uitgebraakte resten. Het vissenvlees is makkelijker verteerbaar, zodat de restanten van de garnalen in het braaksel de overhand hebben. Uit de samenstelling van het dieet van de lepelaarkuikens leiden de onderzoekers af dat de achteruitgang van de kinderkamerfunctie van de Waddenzee voor jonge platvis wel eens de oorzaak kan zijn voor het niet verder groeien van de lepelaarkolonies op de eilanden.
Bronnen:
Jouta, J., de Goeij, P., Lok, T., Velilla, E., Camphuysen, C. J., Leopold, M., ... & Piersma, T. (2018). Unexpected dietary preferences of Eurasian Spoonbills in the Dutch Wadden Sea: spoonbills mainly feed on small fish not shrimp. Journal of Ornithology, 1-11.
Overdijk, O., & Horn, H. (2005). Broedende Lepelaars in Nederland in 1999-2004. Limosa, 78(3), 97.
https://www.waddenacademie.nl/nieuws/nieuwsarchief-bericht/aantal-lepelaars-zegt-wat-over-de-waddenzee/