Spring naar hoofd-inhoud Skip to page footer

Ontwikkeling van kustduinen

Door: Cora de Leeuw
Datum: 24 mei 2018

Kustduinen ontstaan langs zandige kusten door een samenspel van vegetatie, wind en golfslag. Wanneer in de zomer zich op het strand speciaal aangepaste planten vestigen en stuivend zand kunnen invangen, worden er embryoduinen gevormd. Deze kunnen zich na verloop van tijd ontwikkelen tot een groter, vaak aaneengesloten voorduin. Dit biedt bescherming tegen de zee. In de winter treedt vaak duinerosie op door stormen. De stijgende zeespiegel vormt hiermee een extra bedreiging. Zandsuppleties en duinvorming kunnen een tegenwicht bieden.

De sturende factoren en de relaties tussen de processen rond duinvorming op het strand zijn nog weinig bekend. Onder andere Wageningen Universiteit deed hiernaar onderzoek en Marinka van Puijenbroek promoveerde in december 2017 op dit onderwerp.

Zout

De twee belangrijkste duinvormende planten zijn de grassen Biestarwegras (Elytrigia juncea) en Helm (Ammophila arenaria).  Daarom zijn met deze soorten experimenten gedaan over hun relatie met het zoutgehalte van de bodem, in zowel het veld (De Hors op Texel) als in het laboratorium. Op het strand komt vaak een zonatie voor van geen vegetatie (aan de zeekant), dan Biestarwegras en vervolgens Helm (aan de duinzijde). Uit zoutmetingen op het strand bleek dat de zone van het strand zonder vegetatie en het gedeelte van het strand met Biestarwegras zouter waren dan het gedeelte van het strand met Biestarwegras en Helm. In de winter gingen van beide soorten veel planten dood. In de zomer groeide uitgeplante Helm op het strand minstens even hard als Biestarwegras, ongeacht de zone of het zoutgehalte. In de kas deed Helm het slechter bij toenemend zoutgehalte van de bodem. Zoutspray had geen effect op beide soorten. Waarschijnlijk bepalen de wintercondities het voorkomen van duinvormende grassen op het strand en dus de potentie voor duinvorming.

Duinvorming

Op Texel is de duinontwikkeling van een natuurlijk duin in een gebied van 8 hectare op De Hors gevolgd door een jaar lang opnames te maken met een camera aan een drone. Ook zijn luchtfoto’s en monitoringsdata van strandprofielen van 33 plaatsen langs de Nederlandse kust van een periode van 30 jaar geanalyseerd. De ontwikkeling van embryoduinen blijkt samen te hangen met een drietal belangrijke factoren: de strandmorfologie (vooral de breedte van het strand), zandsuppleties (omdat ze het strand verbreden) en de weersomstandigheden (er is meer kans op duinvorming na een aantal stormvrije jaren). Duinen met een lage vegetatiedichtheid blijken meer last te hebben van erosie door stormen. Beschutte duinen hebben minder zandtoevoer. Er is een duidelijke relatie tussen duinvorming en plantengroei en het herstel na schade in de winter. In de zomer wordt de groei van embryoduinen vooral bepaald door het duinvolume en de mate van zandtoevoer vanaf het strand. In de winter wordt de groei gelimiteerd door stormen.

Mega-suppleties

In Nederland worden soms zeer grote zandsuppleties (mega-suppleties) uitgevoerd om tegenwicht te  bieden aan de effecten van zeespiegelstijging, maar ook om spontane duinvorming te stimuleren en zeldzame natuurlijke habitats te creëren. Dit is bijvoorbeeld gebeurd bij de Hondsbossche zeewering en de Zandmotor. Op deze plaatsen is voor het onderzoek duinvorming op suppletiegrond vergeleken met natuurlijke duinvorming op De Hors op Texel. De hoogte van het zand blijkt bepalend te zijn voor de verdere ontwikkeling van de vegetatie. Op het hoge strand van de Zandmotor verliep de vestiging van duinvormende planten langzamer dan in de natuurlijke situatie op De Hors, waarschijnlijk door de langzamere vestiging van zaden en planten. Nadat de planten er zich eenmaal hadden gevestigd, verliep de vorming van embryoduinen juist sneller. Op het lage strand na de mega-suppletie bij de Hondsbossche zeewering verliep de duinvorming even snel als op De Hors. Lage stranden zijn echter gevoeliger voor stormen in de winter.

Bron

Marinka E.B. van Puijenbroek, 2017. Dunes, above and beyond: The interactions between ecological and geomorphological processes during early dune development. PhD thesis, Wageningen University, Wageningen.