Spring naar hoofd-inhoud Skip to page footer

Zeesla

Door: Cora de Leeuw
Datum: 18 oktober 2018

Zeesla (Ulva lactuca) is een groenwier dat veel voorkomt op de wereld en ook in de Waddenzee veelvuldig aangetroffen wordt. Vooral in de zomer is het een bekend verschijnsel, omdat de groei sterk wordt gestimuleerd door hoge lichtconcentraties. Het kan dikke plakkaten vormen op het strand en blijkt ook eetbaar te zijn.

Thallus

Zeesla heeft grote groene bladeren die wel een meter lang kunnen worden. Het blad (de thallus) is glad, plat en dun, maar wel stevig, omdat het uit twee cellagen bestaat. De rand van het blad kan rond of gelobd zijn. De kleur kan variëren van bleekgroen tot donkergroen. Aan het blad zit een korte steel, waarmee de thallus zich aan de ondergrond kan bevestigen. De voortplanting is geslachtelijk door middel van sporen. Deze sporen worden het meest gevormd in kustzones waar de branding vrij spel heeft. De bladen van  Zeesla worden dan geelgroen en vallen aan de randen uiteen. Er bestaan wel 16 vormen en 26 variëteiten van de soort Ulva lactuca. Deze zijn allemaal beschreven in het WoRMS (World Register of Marine Species) en alleen microscopisch te onderscheiden op celniveau.

Groenwier

Zeesla behoort tot de groep van de groenwieren: planten die hetzelfde type bladgroen hebben (chlorofyl a en b) als planten, maar geen vasculair systeem (hout- en bastvaten, waarmee planten water en voedingsstoffen transporteren). Naast groenwieren bestaan er ook nog roodwieren en bruinwieren. Deze zijn allemaal meercellig. Eencellige wieren worden algen genoemd. Alle planten leven van kooldioxide (CO2) en van water met daarin opgeloste voedingsstoffen. Ze scheiden zuurstof (O2) uit. Algen en wieren leveren viervijfde deel van de zuurstofvoorraad in de lucht op aarde; landplanten het overige deel. Daardoor is de zee een belangrijke vanger van het broeikasgas CO2.

Leefgebied

Zeesla komt vrijwel overal op de wereld voor in zout water in de gematigde tot subtropische gebieden. Het groeit meestal in de overgangsstrook tussen kust en diepe zee, bij voorkeur op stenen, rotsen of schelpen, maar ook wel op andere wieren (vooral bruinwieren zoals blaaswier en de kleine zee-eik) en in combinatie met andere organismen, zoals schelpdieren, krabben en anemonen. Zeesla groeit in relatief ondiep water, omdat het veel licht nodig heeft om te kunnen groeien. In Nederland komt de soort voor in Zeeland, in het intergetijdengebied van de Waddenzee en ook dieper in de Noordzee. Zeesla-planten kunnen plaatselijk een dikke laag vormen. Zeesla kan ook vrij in het water zweven en voorkomen op plaatsen waar de omstandigheden enigszins ruw zijn. Het groeit snel en goed in voedselrijk water en zelfs in vervuild water. Onderzoek heeft aangetoond dat zowel licht als nitraat de groei van Zeesla bevorderen, ook onafhankelijk van elkaar. Dit geldt niet voor alle soorten zeewieren. Het kan een verklaring zijn voor de dominantie van Zeesla in de zomermaanden.

Gezond

Zeesla wordt, net als andere wieren, steeds meer gegeten. Het heeft een frisse, sterke, nootachtige, zout-zoete smaak die wat lijkt op die van zuring en spinazie. Zeesla wordt gebruikt in salades, maar ook als smaakmaker in soepen, vlees- en visgerechten, meestal in combinatie met andere groenten. Ook wordt het als thee gedronken en in snacks verwerkt. Zeewier wordt beschouwd als een gezonde vorm van voedsel omdat het hoge gehaltes aan eiwit, ijzer en calcium bevat, een laag vetgehalte heeft, vezelrijk is en de sporenelementen mangaan, kalium en kiezelzuur bevat, evenals de vitamines A, B en C. Zeesla is ook makkelijk te bereiden: het enige wat je hoeft te doen is het blad overgieten met heet water.