De Noordzeebodem: meer dan zand
Door: Tim van Oijen
Datum: 7 februari 2019
Op de overheersend zandige Noordzeebodem zijn diverse gebieden te vinden met kiezeltjes en keien. In de Duitse Bocht, het deel van de Noordzee tot enkele honderden kilometers uit de Duitse waddenkust, hebben onderzoekers de aanwezigheid van dieren op deze stenige bodems onderzocht. In de regel bleek er meer leven op grote keien dan op kiezeltjes te zitten. Gerol en geschuur maken het leven op de kiezels lastig.
Het Duitse Alfred Wegener Instituut (AWI) maakt al jaren camerabeelden van de Noordzeebodem vanaf onderzoeksschepen. Deze video’s dienen om sonarbeelden te valideren waarmee de bodem wordt gekarakteriseerd. Uit de analyse van deze beelden was al gebleken dat de Noordzeebodem divers is. Er zijn stukken met fijne kiezels en gebieden met keien met een diameter van meer dan een halve meter. Biologen hebben de beelden nu ook gebruikt om het bodemleven op de stenen te bestuderen.
Dodemansduim
De onderzoekers analyseerden honderden beelden uit de periode 2012-2017 afkomstig uit vier verschillende gebieden in de Duitse Bocht: de Borkumse Stenen bij Borkum, een gebied voor de kust van het Duitse Waddeneiland Sylt, de randen van de oervallei van de Eems (ca. 150 kilometer ten westen van Sylt) en de wateren rond de rotsformaties van het eiland Helgoland. Naast de beelden van het AWI benutten de onderzoekers ook aanvullend beeldmateriaal van Bundesamts für Seeschifffahrt und Hydrographie (BSH) en het Bundesamt für Naturschutz (BfN). De camera’s waren uitgerust met lasers waarmee de afstand van vastgelegde objecten tot de camera kon worden bepaald, en daarmee ook de grootte ervan.
De soorten die de onderzoekers het meest waarnamen zijn de zachte koraalsoort dodemansduim (Alcyonium digitatum), het breedbladig mosdiertje (Flustra foliacea), de anemoonsoort de zeeanjelier (Metridium dianthus) en de driekantige kalkkokerworm (Spirobranchus triqueter). Van de vier onderzochte gebieden had de Borkumse Stenen de meeste rijk begroeide grote rotsblokken. Die hoge natuurwaarde van dit gebied was ook al gebleken uit een studie in het Nederlandse deel (zie WadWeten: De onbekende natuur van de Borkumse stenen).
Rollen en schuren
Op de camerabeelden was een duidelijk verschil te zien tussen de hoeveelheid aangroei op kiezels en op grote rotsblokken. De bovenste delen van de blokken hadden de hoogste bedekkingsgraad. De mate van bedekking hangt waarschijnlijk vooral af van een aantal erosieprocessen. Als er veel stroming is, komen zanddeeltjes los van de bodem die een schurende werking hebben op de kleine kiezels en de onderste delen van de grote blokken. Dit maakt het moeilijk voor organismen om zich te vestigen dan wel aangehecht te blijven. Het ‘zandstralen’ bevordert wel de vestiging van soorten die daar goed tegen bestand zijn, zoals kokerwormen. Een flinke stroming kan er ook toe leiden dat kiezels omrollen en daardoor niet begroeien. Een laatste mechanisme dat de begroeiing kan beperken is de vorming van zandgolven en -ribbels waardoor (delen van) kiezels en keien onder het zand verdwijnen. Volgens de onderzoekers onderstreept de studie de bijzondere waarde van de grote keien voor Noordzeedieren die op harde ondergronden leven.
Bronnen
Michaelis, R., H.C. Hass, F. Mielck, S. Papenmeier, L. Sander, B. Ebbe, L. Gutow en K.H. Wiltshire (2019). Hard-substrate habitats in the German Bight (South-Eastern North Sea) observed using drift videos. Journal of Sea Research 144, p.78-84.
Natuurwaardenkaart Noordzee (de Vleet)