De Waddenzee en de moeder aller handel
Door: Tim van Oijen
Datum: 2 mei 2019
Begin april kwam de vondst van het oudst bekende scheepswrak van de Noordzee uitgebreid in het nieuws. Het schip, dat ten noorden van Terschelling is gevonden, dateerde uit de eerste helft van de zestiende eeuw en was mogelijk uit de Oostzee onderweg naar Antwerpen. De Oostzeehandel was destijds voor Nederland van groot economisch belang en werd daarom ook wel de moedernegotie, de moeder aller handel genoemd. Door de Waddenzee liep een belangrijke handelsroute, via het Vlie.
Vanaf de late middeleeuwen werd het Vlie, een grote getijdestroomgeul die uitmondde in het zeegat tussen Vlieland en Terschelling, steeds vaker bevaren voor de handel tussen Hanzesteden. Hanzestad Kampen ging daarom in de veertiende eeuw over tot het plaatsen van tonnen in de monding en de vaargeul van het Vlie. Bovendien sloot deze stad in 1323 een overeenkomst met Terschelling om voor gezamenlijke kosten een vuurbaak op het eiland te bouwen. Dit was de eerste Brandaris, die rond 1570 door afslag van het eiland in zee zou verdwijnen.
De Oostzeehandel via het Vlie speelde een belangrijke rol in de groeiende welvaart van de Republiek in de 17e of Gouden Eeuw. De handel betrof vooral graan en hout uit landen als Polen en Oost-Pruisen. Het aandeel van de Republiek in de Oostzeehandel was groot. Bij de Sont, de zeestraat tussen de Noordzee en de Oostzee, werd tol geheven en uit de tolregisters blijkt dat aan het eind van de 15e eeuw al meer dan de helft van de schepen uit Holland kwam. Amsterdam werd door de graanhandel met de Oostzee de centrale graanmarkt van Europa.
De rede van Vlieland
De Rede van Vlieland of Vlierede, een ankerplaats ten zuiden van Oost-Vlieland, bood een beschutte plek voor handelsschepen die wachtten op een gunstige zuidelijke of westelijke wind om naar de Oostzee te varen. Bij de rede vond ook overslag van goederen plaats naar schepen met weinig diepgang die de ondiepe geulen door de Zuiderzee naar Amsterdam konden bevaren.
De Rede van Vlieland was het toneel van een oorlogsdaad tijdens de Tweede Engels-Nederlandse oorlog. Op 19 augustus 1666 voer een Engelse oorlogsvloot onder leiding van Sir Robert Holmes het Vlie op. De meeste van de ongeveer 170 schepen die er voor anker lagen werden in brand gestoken en vergingen. De dag erna staken de Engelsen West-Terschelling in brand, een gebeurtenis die als Holmes’ Bonfire bekend staat.
Halverwege de zestiende eeuw gingen steeds meer schepen via het Kanaal naar nieuwe handelsbestemmingen. Deze hadden noorden- tot oostenwinden nodig en daarom werd de rede van Texel daarvoor de uitvalsbasis.
Bronnen
Uniek zestiende-eeuws wrak boven Terschelling gevonden 'dankzij' MSC Zoe, Leeuwarder Courant 3 april 2019
Mulder, S. (2015). Buitendijks erfgoed oostelijke Waddenzee. Groninger Instituut voor de Archeologie (GIA) van de Rijkuniversiteit Groningen. Opdrachtgevers: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) en de provincies Friesland en Groningen.
Herdenkingssteen met Kamper tintje Brandaris wordt hersteld, brugnieuws.nl 22 maart 2016
WadWeten: Twee redes en de vliepost, 20 juni 2013