Vogels zijn spin in het waddenweb
Door: Tim van Oijen
Datum: 7 maart 2019
Het voedselweb van het waddengebied steekt ingewikkeld in elkaar. Vissen, schelpdieren, wormen, algen: ze hebben op allerlei manieren invloed op elkaar. Biologen hebben met een modelstudie meer inzicht gekregen in de invloed van vogels op dit complexe systeem. Het effect op andere dieren is vaak negatief, maar valt bijvoorbeeld voor de Japanse oester positief uit.
Er rusten en foerageren jaarlijks zo’n 10 tot 12 miljoen (trek)vogels in het waddengebied. Het zijn toppredatoren: roofdieren die bovenaan de voedselketen staan. Ze eten naar schatting 25 tot 45 procent van de totale biomassa van de dieren die op hun menu staan. Verschillende soorten benutten verschillende voedselbronnen. Er zijn viseters zoals de grote mantelmeeuw, schelpdiereters zoals de kanoetstrandloper en wormeters zoals wulpen. Daarnaast zijn er alleseters, waaronder de kokmeeuw. Duitse wetenschappers hebben de relaties tussen alle wadvogels en hun voedselbronnen in een wiskundig model van het waddenecosysteem gezet. Elk onderdeel van het voedselweb vormt in dit model een box waar iets in (consumptie) en uit (predatie, sterfte) gaat. Naast de vogels en hun voedselbronnen zijn ook algen en detritus (dood organisch materiaal) als box in dit model aanwezig.
Predatie en competitie
De wetenschappers gebruikten het Norderaue getijdebekken als casestudie. Dit bekken ligt tussen de Duitse Waddeneilanden Amrum, Föhr en Langeness en het vasteland van de deelstaat Sleeswijk-Holstein. De onderzoekers verzamelden uit eerdere wetenschappelijke studies en monitoringprogramma’s zoveel mogelijk gegevens over het voedselweb in dit gebied. Uit de analyse van het met deze gegevens geconstrueerde voedselweb bleek dat vogels meestal een negatief effect op andere dieren hebben, door predatie en competitie. Het effect was het negatiefst op de vissoorten kabeljauw en wijting. Zij worden door de grote mantelmeeuw en enkele andere vogelsoorten gegeten. Bovendien eten beide vissoorten veel gewone garnalen en gewone strandkrabben, die ook een prooi zijn van vogels zoals de wulp, de kokmeeuw en de stormmeeuw. Deze competitie om voedsel heeft dus ook een negatief effect op de vissen.
Bodemdieren met een relatief lage productie, zoals de schelpkokerworm en mosselen, ondervinden eveneens een negatief effect van de aanwezigheid van vogels. Verder hebben de alleseters onder de bodemdieren net als de bovengenoemde vissoorten te maken met een dubbel negatief effect: ze worden door vogels gegeten en concurreren met ze om hetzelfde voedsel. Voorbeelden zijn de gewone strandkrab, de geschubde zeerups en de zandzager. Vogelsoorten concurreren ook om voedsel met elkaar.
Cascade
Een paar onderdelen van het waddenecosysteem hebben profijt van de aanwezigheid van vogels. Dit betreft met name de voedselbronnen van de prooien van vogels. Fytoplankton wordt bijvoorbeeld minder uit het water gefilterd door schelpdieren als deze door vogels zijn verorberd. Ook de Japanse oester profiteert. Hij wordt zelf namelijk amper geconsumeerd door vogels, maar schelpdiersoorten waarmee hij om het fytoplankton concurreert, wel.
De zilvermeeuw, de bergeend, de bonte strandloper, de rosse grutto en de wulp kunnen volgens de modelberekeningen in het Norderaue getijdebekken worden bestempeld als sleutelsoort. Dat is een soort die een grote invloed heeft op de werking van het gehele ecosysteem, in het geval van de vogels door hun sterke predatiedruk. De onderzoekers bevelen aan om uitgebreidere ecologische netwerkanalyses uit te voeren om nog beter grip te krijgen op welke vogelsoorten precies welke invloed hebben. Ook stellen ze dat deze analyses een goede basis voor natuurbeleid voor het waddengebied zouden kunnen bieden.
Bron
Horn, S., C. de la Vega, R. Asmus, P. Schwemmer, L. Enners, S. Garthe, H. Haslob, K. Binder en H. Asmus (2019). Impact of birds on intertidal food webs assessed with ecological network analysis. Estuarine, Coastal and Shelf Science 219, p.101-119.