Hoe het strand groen werd

Door: Cora de Leeuw
Datum: 5 maart 2020

Op Ameland is geheel door natuurlijke ontwikkeling een stuk strand begroeid geraakt. Allerlei broedvogels en tientallen soorten planten, waaronder hele zeldzame, hebben dit stukje strand tot een bijzonder natuurgebied gemaakt. Iedereen kan dit fenomeen op korte afstand bewonderen.

Strandhaak

Door getijdestroming, erosie en sedimentatie verplaatste een zandbank, genaamd Bornrif, zich vanuit het zeegat Borndiep in zuidoostelijke richting en landde rond 1985 aan op de noordwestkant van Ameland. In 10 jaar tijd vormde zich daarna een strandhaak met de opening aan de zuidoostkant, waardoor een soort ‘binnenzee’ ontstond, ongeveer tussen de strandpalen 5 en 7. In 1999 ontstond er een opening in de haak aan de noordkant. De stroomsnelheden van het Noordzeewater werden in de ‘binnenzee’ heel laag, waardoor er een laagje slib werd afgezet. Al gauw begon hier Zeekraal op te groeien, een pioniersoort van de kwelders, en ontwikkelde zich een kweldervegetatie die steeds dichter, hoger en soortenrijker werd.

Duinvorming

Vanaf 2010 ontstond er aan de westzijde van het Groene strand een gebied met embryonale  (= jonge) duintjes, dat zich geleidelijk aan oostwaarts ontwikkelde. Sindsdien wordt het Groene strand overstoven met kalkrijk duinzand. Deze duinvorming gaat nog steeds door, waardoor er een kleine, gesloten duinboog aan de west- en noordzijde van het Groene strand is ontstaan. Aan de oostzijde slibde de hoofdverbinding met de Noordzee, ter hoogte van paal 7, dicht en zorgde een oost-west lopende geul voor de aan- en afvoer van water. In 2017 is deze geul gedicht, waardoor er bij paal 6.8 een nieuwe verbinding naar het noorden ontstond.

Onderzoek

Sinds 2000 wordt de plantengroei van het Groene strand bijgehouden door het opnemen van permanente kwadraten (PQ’s) van 10x10 meter, langs transecten, met een streeplijst door het hele gebied voor specifieke soorten en door een vlakdekkende kartering, uitgevoerd door het Natuurcentrum Ameland in opdracht van Rijkswaterstaat. Als natuurtype is het Groene strand bij Ballum een buitendijkse kwelder, die valt onder Natura2000 habitattype H1330 subtype A (Schorren en zilte graslanden, buitendijks). Maar de laatste jaren komen er ook veel soorten voor van pioniervegetaties in vochtige duinvalleien en soorten van zoetwatermilieus. Dat komt doordat zoet water vanuit de Lange Duinen (die ten zuiden van het Groene strand liggen) hier omhoog kwelt. Zo is er dus ook een vegetatie van het Natura2000 type H2190B (vochtige duinvalleien, kalkrijk) ontstaan, met veel Rode lijstsoorten. Het lijkt daarmee op het Groene strand van Schiermonnikoog (zie Wadweten: Het groene strand van Schiermonnikoog).

Zeldzame soorten

Het Groene strand heeft zich in de korte tijd van nog geen 20 jaar ontwikkeld tot een zeer divers gebied met veel (bijna 120) en bijzondere plantensoorten. Deze rijkdom komt door de verschillen in hoogte, vochthuishouding (van nat tot droog), grondsoort (van zandig tot kleiig), zoutgehalte (brak tot zout), leeftijd (diverse successiestadia) en mate van begrazing. Dat laatste gebeurt alleen door natuurlijke grazers: konijnen, hazen, reeën, diverse muizensoorten en grauwe ganzen. Aan de oostzijde is nog steeds sprake van een kweldersituatie, met pioniers zoals Zeekraal. Op drogere delen staat nu ook duindoornstruweel en de zeer zeldzame Kliflamsoor (Limonium binervosum): een nieuwe soort voor Nederland, die in 2013 is ontdekt.  Aan de westzijde heeft zich een kalkrijke duinvallei ontwikkeld, met onder andere Groenknolorchis, Geelhartje, Parnassia, Moeraswespenorchis, Rondbladig wintergroen en Rietorchis. Ook voor fauna is het Groene strand bij Ballum een interessant gebied geworden: er broeden bruine kiekendieven en lepelaars, naast een gemengde kolonie van zilvermeeuwen en kleine mantelmeeuwen. In de wintermaanden spoelt de Noordzee met stormtij over het hele gebied. Natuurlijke dynamiek in optimale vorm.