Wad kan het water aan de lippen komen te staan

Door: Tim van Oijen
Datum: 8 december 2021

De stijgende zeespiegel vormt een bedreiging voor droogvallende wadplaten. Als de platen verdrinken heeft dat grote gevolgen voor de vogels die er voedsel zoeken en voor de waterveiligheid. Nieuw onderzoek laat zien welke delen van het waddengebied het gevoeligst voor verdrinking zijn.

WadWeten

Onder de noemer WadWeten publiceren de Waddenacademie en de Leeuwarder Courant iedere maand een artikel over recent onderzoek op en rond de Wadden. Wetenschapsjournalisten Tim van Oijen en Cora de Leeuw beschouwen verschillende kennisdisciplines, waaronder de biologie, geologie en cultuurhistorie. Deze WadWeten verscheen ook op de website van De Leeuwarder Courant.

Elk getij stromen grote volumes water het waddengebied in en uit door de zeegaten tussen de eilanden. Van west naar oost zijn dat: het zeegat van Texel (Marsdiep), het Eierlandse gat, het zeegat van het Vlie, het zeegat van Ameland, het Pinkegat en de Zoutkamperlaag. Elk zeegatsysteem heeft een getijdenbekken, ook wel kombergingsgebied genoemd. Hier lopen de geulen die door het in- en uitstromende water zijn uitgesleten. Daartussen liggen de uitgestrekte wadplaten die bij eb droogvallen.

Computermodel

Eerder onderzoek heeft aangetoond dat de wadplaten niet zomaar verdwijnen door zeespiegelstijging. Bij de huidige snelheid van zo’n 2 mm per jaar wordt de stijging van het waterpeil nog  gecompenseerd door de aanvoer van extra zand en slib uit de Noordzeekustzone. Bij hogere snelheden treedt wel verlies aan plaatareaal op. In een nieuwe studie is met een computermodel onderzocht of er verschillen tussen de kombergingsgebieden zijn.

In het model is een zeegatsysteem vereenvoudigd tot drie boxen: de buitendelta (een ondiepte aan de zeezijde van het zeegat), de geulen en de wadplaten. Het model rekent door hoe zeespiegelstijging leidt tot volumeveranderingen in elk van die drie delen. Voor de wadplaten zijn ook de veranderingen in het totale oppervlak en de hoogte berekend. Hiervoor maakten de wetenschappers gebruik van actuele en historische veldmetingen.

Er zijn verschillende scenario’s voor de zeespiegelstijging doorgerekend. Een met de huidige snelheid van 2 mm per jaar, en drie met een versnelde stijging van respectievelijk 4, 6 en 8 mm per jaar. Daarnaast is er ook nog een extreem scenario gebruikt waarbij de snelheid geleidelijk toeneemt tot 17 mm per jaar in 2100.

Verdrinken

Uit het onderzoek blijkt dat de wadplaten in de grotere getijdenbekkens van de zeegaten van Texel, Vlie en Ameland, het grootste risico lopen om te verdrinken bij een versnelde zeespiegelstijging. In deze bekkens blijken de platen met name sterk in oppervlak af te nemen. In de kleinere bekkens van het zeegat van Eierland, Pinkegat en Zoutkamperlaag nemen ze vooral in hoogte af. Verder verwachten onderzoekers de grootste afname bij platen die het verst van het zeegat liggen.
 

Lagunes

De algehele conclusie is dat de wadplaten gevoelig voor een versnelde zeespiegelstijging zijn. Bij een verdubbeling van de snelheid is er ook bijna een verdubbeling aan het verlies van wadplaten. Het totaal verdrinken van het waddengebied wordt bij geen van de scenario’s voorspeld. Wel is de verwachting dat voor twee grootste bekkens, zo’n 40% aan plaatoppervlak verloren zal gaan bij het extreme scenario in 2100, waardoor deze bekkens steeds meer op een lagune gaan lijken.

Dit zou grote gevolgen kunnen hebben voor de ecologie. Wadvogels hebben dan veel minder geschikte gebieden over om hun voedsel te zoeken. De wadplaten die er nog zijn, vallen korter droog. Ook voor de kustveiligheid kan dit gevolgen hebben. Zonder platen en kwelders worden de golven in de Waddenzee groter, waardoor dijken hoger moeten zijn om bescherming te kunnen bieden.

Bron

Huismans, Y., A. van der Spek, Q. Lodder, R. Zijlstra, E. Elias en Z.B. Wang (2022). Development of intertidal flats in the Dutch Wadden Sea in response to a rising sea level: Spatial differentiation and sensitivity to the rate of sea level rise. Ocean and Coastal Management 216, 105969.