
Grazing in coastal grasslands : Brent Geese and facilitation by herbivory
Auteur: Daan Bos
Datum: 25 oktober 2002
Universiteit: Rijksuniversiteit Groningen
Rotganzen zijn, samen met brandganzen, de meest talrijke ganzen in het internationale Waddengebied. Ze foerageren beide op kwelders en in polders langs de kust. Met name de voorjaarsperiode is voor rotganzen belangrijk omdat ze in die periode moeten opvetten ter voorbereiding van de trek naar de broedgebieden en het broedseizoen zelf.
In deze periode herbergt het Waddengebied bijna de gehele East Atlantic Flyway populatie, dat wil zeggen ongeveer 200.000 rotganzen. In de loop van het voorjaar verplaatsen de meeste ganzen zich van de polder naar de buitendijkse kwelder. De rotganzen vertrekken echter pas in mei naar hun broedgebieden en omdat lokaal nog tot laat in het voorjaar dieren op boerenland voedsel zoeken, worden ze beschouwd als concurrenten van de boeren. Beide ganzensoorten hebben waarschijnlijk al meer dan tweeduizend jaar gebruik gemaakt van kwelders die al die tijd intensief werden beweid door de kustbewoners.
Tegenwoordig is beweiding van de buitendijkse gebieden echter niet meer vanzelfsprekend en dit heeft consequenties voor de vegetatie-samenstelling op deze terreinen. Verondersteld wordt dat de benutbaarheid van kwelders ganzen afhankelijk is van de vegetatie samenstelling, en dat er een samenhang is tussen de mate van benutting van boerenland en die van kwelders. Doel van het onderhavige proefschrift is daarom om te begrijpen hoe de ruimtelijke verspreiding van rotganzen kan worden verklaard, en in hoeverre zij afhankelijk is van beheer door beweiding met vee in de kustgebieden, zowel op de kwelders als op het boerenland.
Download de pdf van dit proefschrift (pdf 2,1 Mb).