
Self-organization on mudflats
Auteur: Eelke Folmer
Datum: 20 april 2012
Universiteit: Rijksuniversiteit Groningen
Hypes op het wad; Steltlopers imiteren elkaar
De huidige verspreidingsmodellen voor sociale dieren schieten tekort omdat ze geen rekening houden met het feit dat er naast competitie ook aantrekking tussen soortgenoten plaatsvindt, concludeert Eelke Folmer in zijn proefschrift. Hij deed onderzoek naar ‘zelforganisatie’ op wadplaten, onder andere bij voedselzoekende steltlopers. Folmer promoveerde hierop op 20 april 2012 aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Bij een ecoloog die met zijn verrekijker op het wad voedselzoekende vogels observeert, borrelen allerlei vragen op: Waarom zit uitgerekend daar zo’n grote groep kanoeten? Waarom lopen die wulpen verderop zover uit elkaar? Bodemmonsters, waarnemingen, tellingen, ze leveren een schat aan informatie op. Maar om in al die gegevens ecologische patronen en wetmatigheden te kunnen ontdekken, is een uiterst ingewikkelde puzzel. Met computersimulaties, ruimtelijk statistische technieken en structurele vergelijkingsmodellen is het mogelijk orde in de chaos te brengen en de processen van zelforganisatie bloot te leggen.
Zelforganisatie - een proces waarbij structuren en patronen op systeemniveau ontstaan ten gevolge van herhaalde interacties en terugkoppelingen tussen de elementen - ligt ten grondslag aan vele culturele en natuurlijke verschijnselen. De ontwikkeling van hypes en het gedrag van financiële markten zijn voorbeelden van culturele verschijnselen die gekenmerkt worden door abrupte en grootschalige veranderingen. Dergelijke dynamiek ontstaat doordat de individuen die onderdeel zijn van die systemen, sterk van elkaar afhankelijk zijn, op elkaar letten en elkaar imiteren.
Wanneer kennis afneemt waardoor het moeilijker wordt om onafhankelijk verstandige keuzes te maken, gaan individuen elkaar in toenemende mate imiteren. Ook voedselzoekende steltlopers hebben te maken met incomplete kennis en wederzijdse afhankelijkheid. Zij imiteren elkaars gedrag en zo zien we ieder tij weer iets wat je misschien het beste als ‘hypes’ zou kunnen beschouwen: het elkaar na-apen bij de keuze van een foerageerplek op het wad. Het zich willen bewegen in groepen, samen met de lokale aanwezigheid van voedsel, maakt dat na-aperij loont. Dat verklaart die hele grote groep kanoeten op het wad.
De huidige foerageermodellen, die alleen gebaseerd zijn op competitie en factoren die buiten de vogel liggen (zoals voedselbeschikbaarheid), schieten tekort om de ruimtelijke foerageerverspreidingen te verklaren. Individuen trekken elkaar ook aan, omdat de aanwezigheid van soortgenoten de beschikbaarheid van voedsel suggereert. Bovendien verkleint het het risico om gepakt te worden door een roofvogel. Met behulp van simulaties heeft Folmer een methode ontwikkeld en getoetst om de onderlinge aantrekkingskracht ten gevolge van zelforganisatie statistisch te schatten. Veel meer dan voorheen, zullen biologen dus rekening moeten houden met het bestaan van ‘hypes’ om de verspreiding van sociale dieren te verklaren.
Eelke Folmer (Sneek, 1976) studeerde biologie aan de Rijksuniversiteit Groningen (RUG), waar hij zijn promotieonderzoek deed bij de afdeling Dierecologie van het Centre for Ecological and Evolutionary Studies (CEES). Zijn onderzoek werd gefinancierd door de RUG, veel van het praktische werk werd uitgevoerd bij het Koninklijk Nederlands Instituut voor Zeeonderzoek (NIOZ). Inmiddels is hij werkzaam bij het NIOZ als postdoctoraal onderzoeker.
Download het volledige proefschrift: Self-organization on mudflats (pdf 10 Mb).