Een vlucht regenwulpen

Door: Maria van Leeuwe
Datum: 18 juni 2010

De Waddenzee vormt een belangrijk tussenstation voor trekvogels. Een minder bekende pleisteraar  is de regenwulp. Deze wat onbekende wadvogel eet overdag in het binnenland, maar zoekt 's avonds de kust op. Met het teruglopen van de aantallen regenwulpen blijken de kwelders van Noord-Friesland Buitendijks als rustgebied van groeiend belang.

In het voorjaar biedt de Friese kust onderdak aan duizenden regenwulpen. De regenwulp is het kleinere, minder statige broertje van de wulp. Beide vogels hebben een vergelijkbare roep, maar die van de regenwulp eindigt met een mooie karakteristieke triller. Een oude volkswijsheid wil dat zijn heldere roep een aankondiging is van slecht weer.
Regenwulpen maken in Nederland een tussenstop op hun reis tussen de overwinteringsgebieden in Afrika en de broedgebieden in Noord-Europa. De vogels blijven enkele weken in Nederland om aan te sterken tussen de verschillende etappes. Jaarlijks verblijven er 4000 tot 10.000 exemplaren aan de waddenkust. Daarmee is dit gebied één van de drie belangrijkste pleisterplaatsen in Europa. 

Een stevige maaltijd

De overwinteringsgebieden van regenwulpen lopen van de kust van Mauretanië tot aan Angola. Rond eind april trekken de vogels massaal naar het noorden. Voordat de trekvogels op weg gaan eten ze zich vol; de lange reis kost veel energie. Regenwulpen zijn alleseters. In Afrika eten ze hoofdzakelijk wenkkrabben. Op de tussenstop in Nederland profiteren de vogels in weidegebieden van de overvloed aan emelten: larven van langpootmuggen die zich schuilhouden tussen graswortels. De vogels die het wad opzoeken doen zich tegoed aan krabben en weekdieren.

Regenwulpen op de vlucht

De buitendijkse kwelders zijn een steeds belangrijkere overnachtingsplaats geworden. Tot in de jaren '70 zat de regenwulp meer in het binnenland. De Oude Venen in zuid-oost Friesland en het Fochteloer veen in Drenthe herbergden grote populaties.
De noordwaartse verschuiving van de slaapplaatsen lijkt min of meer noodgedwongen. De weidegebieden van Noord-Nederland hebben de laatste jaren sterk ingeleverd aan ecologische kwaliteit. Als gevolg van, onder andere, grondwaterpeilverlaging, bemesting en wisselteelt lijkt de voedselbeschikbaarheid voor weidevogels afgenomen te zijn. Daarnaast is de verschuiving mogelijk in gang gezet door de noordwaartse uitbreiding van het broedareaal van roofvogels als de havik, sperwer en buizerd.
Eind jaren '70 beschouwde Maarten 't Hart regenwulpen al als een bijzondere verschijning. Toen telden de noordelijke provinciën nog 20.000-30.000 exemplaren. Sinds die tijd is de populatie sterk afgenomen. De verschuivingen van de afgelopen jaren geven aan dat de leefomgeving van de regenwulp onder druk staat. De buitendijkse kwelders lijken een laatste refugium voor de regenwulpen, waarmee het belang van een goede bescherming van deze gebieden alleen maar groter wordt (WadWeten 26-03-2010).

Bron

Bron: M. Versluys, H. Hiemstra & J. Taal (2010) Limosa 82: 194-207

Nb: Het oorspronkelijke artikel bevatte helaas enige onjuiste/onvolledige informatie met betrekking tot de aantallen en het fourageergedrag van de regenwulp; de inhoud is inmiddels aangepast.

Relatie met de kennisagenda

Gerelateerde onderdelen van de kennisagenda van de Waddenacademie en de achterliggende position papers:

Kennis voor een duurzame toekomst van de Wadden. Integrale kennisagenda van de Waddenacademie.

(Natuur)behoud in een veranderende wereld (position paper Ecologie): (pdf 2,7 Mb).

Lees meer in het thema Ecologie op deze site.

Oops, an error occurred! Code: 20240329055247bbdfa962