Spring naar hoofd-inhoud Skip to page footer

CSI Bruinvis (cont'd)

Door: Gerbrand Gaaff
Datum 8 november 2012

In april van dit jaar verscheen in deze rubriek een artikel over de strandingen van zwaar verminkte bruinvissen op de Noordzeestranden van de Waddeneilanden. Daarin werden veel onopgeloste raadsels gepresenteerd, waaronder de precieze oorzaak van de verminkingen. Vlaams onderzoek wijst in de richting van natuurlijke daders: grijze zeehonden.

In de winter van 2008/2009 spoelden opeens veel zwaar verminkte bruinviskadavers aan op de Nederlandse stranden. Na overleg tussen wetenschappers, overheid en actieorganisaties werd een intensief samenwerkingsproject opgezet om de oorzaak te achterhalen. Met medewerking van alle zeezoogdiervrijwilligers onderzocht de Diergeneeskundige Faculteit van de Utrechtse Universiteit zo veel mogelijk bruinviskadavers. Daaruit blijkt onder meer dat ongeveer 15% van alle gestrande bruinvissen verminkt is en dat ze vooral in de winter, tot maart, aanspoelen. Maar over de oorzaken van de verminkingen heeft het Utrechtse team nog geen conclusies getrokken.

Het Vlaamse onderzoek

Een team van Belgische zeewetenschappers onder leiding van Jan Haelters onderzocht samen met een patholoog van de universiteit van Luik twee kadavers van verminkte bruinvissen die in september 2011 aanspoelden op de Vlaamse kust. Beide dieren vertoonden verscheurde huiddelen. Onder de huid was vetweefsel verdwenen. Ook vonden de onderzoekers onregelmatige patronen van putvormige wondjes op de kadavers. Alle verwondingen waren bloederig, wat erop wijst dat de bruinvissen nog leefden toen ze verwond werden. Inwendig onderzoek wees uit dat de dieren in matige conditie waren: hun vetlaag was te dun voor een gezonde bruinvis. Maar de slokdarmen en de magen bevatten wel voedselresten, dus er was geen sprake van acute uithongering.  Bij beide dieren waren de luchtwegen geïnfecteerd met wormen.

De daders?

De onderzoekers merkten op dat op verschillende plekken aan het begin van een verdwenen of losgeraakte reep huid een opvallend, min of meer m-vormig patroon te zien was. Het is hoogstwaarschijnlijk dat dit duidt op de beet van een roofdier met scherpe hoektanden. De putvormige wondjes elders op de slachtoffers zouden dan sporen van klauwen kunnen zijn. Daarmee zijn verschillende dadercategorieën al uitgesloten. Een visser die met een fileermes een verdronken bruinvis lossnijdt uit een net zal alleen maar rechte sneden maken. Ook is het niet waarschijnlijk dat een scheepsschroef putvormige wondjes maakt. Het is bekend dat dolfijnen, en dan vooral tuimelaars, soms bijzonder hardhandig tot zelfs moorddadig met bruinvissen omgaan. Dolfijnen hebben echter geen hoektanden en veroorzaken heel andere bijtwonden, namelijk parallelle groeven. Honden en vossen hebben wel hoektanden, maar beide bruinvissen waren duidelijk op zee omgekomen. Vandaar dat Healters en zijn team uitkwamen op zeehonden. Analyse van een grote serie schedels van gewone en grijze zeehonden leidde tot de conclusie dat de verwondingen veroorzaakt zouden kunnen zijn door volwassen grijze zeehonden.

Knuffels of killers?

De pups van grijze zeehonden zijn aandoenlijk, maar hun ouders zijn full-sized roofdieren. De mannetjes kunnen een gewicht bereiken van 350 kilo en heten dus niet voor niets 'bullen'. Ze hebben de gewoonte om hun prooi te verscheuren: zelfs een harinkje gaat in stukjes naar binnen. Deze vaardigheid is natuurlijk extra handig als het gaat om een flinke zalm of een volgroeide kabeljauw. Niet alleen vis staat op het menu van een grijze zeehond; regelmatig wordt ook een zeevogel verschalkt. Normaal gesproken kan een grijze zeehond een gezonde bruinvis nooit te pakken krijgen, want een bruinvis kan twee keer zo snel zwemmen. Maar als het gaat om een verzwakt dier wordt de kans op een ongelukkige ontmoeting al groter.

De Belgische onderzoekers hebben niet bewezen dat alle verminkte bruinvissen slachtoffers zijn van de roofzucht van grijze zeehonden. Ze hebben alleen aannemelijk gemaakt dat de twee onderzochte dieren ten prooi zijn gevallen aan grijze zeehonden. Het Utrechtse team gaat op basis van deze nieuwe inzichten de documentatie over de verzamelde kadavers opnieuw bekijken. De combinatie van m-vormige bijtsporen, putvormige wondjes en ontbrekend vetweefsel zijn duidelijk symptomen die duiden op een zeehondenaanval. Wellicht levert deze studie meer inzichten op. Wordt vervolgd.

Bronnen

Haelters, J., F. Kerckhof, T. Jauniaux en S. Degraer (2012). The Grey Seal (Halichoerus grypus) as a Predator of Harbour Porpoises (Phocoena phocoena)? Aquatic Mammals 38-4, 343-353 (in press).

Ross, H. M., B. Wilson (1996). Violent interactions between bottlenose dolphins and harbour porpoises. Proceedings of the Royal Society B, 263, 283-286

Begeman, L., Gröne, A. en Wiersma, L. 2010. Postmortaal onderzoek van in Nederland gestrande Bruinvissen van december 2009 tot november 2010. Rapport 2010, Departement Pathobiologie, Faculteit Diergeneeskunde, Universiteit Utrecht.