Wintergasten

Door: Hans Revier
Datum: 15 november 2012

Voedsel in overvloed en relatief warm water: voor veel overwinterende eendensoorten is de Waddenzee een populaire pleisterplaats. Vooral op het open water van de westelijke Waddenzee kunnen we soorten aantreffen die niet alledaags zijn. De ijseend is misschien wel de meest bijzondere wintergast.

Als veel steltlopersoorten warmere streken hebben opgezocht wordt de Waddenzee het domein van overwinterende eendensoorten. Eidereenden, zwarte en grote zee-eenden verlaten hun ijzige broedgebieden om in de Waddenzee en de Noordzeekustzone te overwinteren.

Schelpdiereters

De eidereend is de meest bekende verschijning op het winterse wad. Traditioneel overwinteren de grootste aantallen in de westelijke Waddenzee. Daar bestaat hun voedsel vooral uit mosselen van de sublitorale mosselbanken en de epifauna die met deze mosselbanken geassocieerd is. Door voedselschaarste deed zich in de jaren negentig een aantal malen een grote sterfte onder de eidereenden voor. Grote aantallen weken toen uit naar de Noordzee. In die periode nam het aantal in de westelijke Waddenzee overwinterende eidereenden sterk af. Nu lijkt een relatief stabiele populatie van rond 60.000 eiders aanwezig te zijn, die in de westelijke Waddenzee gebruik maakt van de aanwezige schelpdierbestanden. In de Noordzeekustzone komen nu nauwelijks nog eiders voor. Daar overwinteren wel zee-eenden. Ook deze soort kent een dalende tendens: van 100.000 tot 140.000 zwarte zee-eenden begin jaren ’90 tot enkele tienduizenden eenden in de laatste jaren. Vermoedelijk speelt ook hier voedselschaarste een rol. Deze duikeenden voeden zich vooral met de half geknotte strandschelp (Spisula) die net als de kokkel in de bodem leeft. Overwinterende toppereenden zoeken meestal massaal het IJsselmeer op. De driehoeksmossel is daar hun favoriete voedselbron. Tijdens strenge winters wijken ze echter uit naar de Waddenzee. In januari 2010, toen het IJsselmeer grotendeels met ijs was bedekt, werden ruim 60.000 toppers in de westelijke Waddenzee geteld.

Viseters

Niet alleen schelpdieretende eenden zoeken in de winter hun toevlucht tot de westelijke Waddenzee. De oplettende vogelaar kan daar ook meerdere visetende eenden ontwaren. De grote zaagbek jaagt vooral op spiering. Daarom kon deze soort vaak bij de spuisluizen van de Afsluitdijk gezien worden. De middelste zaagbek eet naast vis ook kleine krabben en garnalen. Beide zaagbeksoorten broeden in Europa: in de noordelijke delen van Scandinavië en op IJsland. Ook de ijseend is uit het hoge noorden afkomstig. Vooral de mannetjes van deze eendensoort zijn fraai getekend en onderscheiden zich door een lange staartpen. Enorme aantallen ijseenden, rond de 4 miljoen dieren, overwinteren op de Oostzee. Maar op de westelijke Waddenzee zijn elke winter wel tientallen tot enige honderden van deze opvallende soort aanwezig. Wat deze dieren daar eten is niet goed bekend. Uit dieetonderzoek aan ijseenden in andere gebieden kan worden afgeleid dat ze zowel schelpdieren, kreeftachtigen als vis eten. Dit jaar zijn de eerste ijseenden op het Marsdiep, de Mokbaai en in de veerhaven van Texel gesignaleerd (www.waarneming.nl). Voor wie zelf dit bijzondere noordelijke eendje wil zien is een vaarexcursie vanuit Den Oever aan te raden.

Bronnen

Arjan Boele & Erik van Winden, 2007. IJseend en grauwe gors nieuw in het BSP. Sovon-Nieuws 20-1 http://www.sovon.nl/sites/default/files/doc/BSP_IJseend_GrauweGors_SN_2007_1.pdf

Ens, B.J. et al., 2007. Sublitorale natuurwaarden in de Waddenzee. IMARES rapport C077/07
www.vliz.be/imisdocs/publications/129316.pdf

de Jong, M, Smits, C.J. en M. Leopold, 2010. Aantallen en verspreiding van eiders, toppers en zee-eenden in de winter van 2009-2010 in de Waddenzee en de Noordzeekustzone. IMARES rapport C160/10

C. J. Smit & M. de Jong, 2011. Aantallen en verspreiding van Eiders, Toppers en zee-eenden in de winter van 2010 – 2011. IMARES Rapportnummer C196.11
http://edepot.wur.nl/200383