Spring naar hoofd-inhoud Skip to page footer

Een comeback van het Zuiderzeekrabbetje?

Door: Tim van Oijen
Datum: 5 maart 2015

Na het afsluiten van de Zuiderzee in 1932 verdween een kleine krabbensoort geleidelijk uit het zoet wordende IJsselmeer: het Zuiderzeekrabbetje. Dit brak water minnende diertje is daarna in het noorden van Nederland lange tijd niet meer waargenomen. Een paar jaar geleden is het echter in het Eemskanaal bij Delfzijl gezien. De aanleg van de vismigratierivier bij de Afsluitdijk zou tot nieuw leefgebied voor het krabje kunnen leiden.

Het Zuiderzeekrabbetje (Rhithropanopeus harrisii) is een kleine soort waarvan het rugschild maar zo’n twee centimeter breed wordt. Het zijn onopvallende diertjes met een variabele kleur van grijsgroen tot roodachtig bruin. De vingers van de scharen zijn wit. De krabjes kunnen volledig met algen bedekt zijn en lijken daardoor soms vrijwel zwart. Alleen de witte puntjes van de scharen blijven goed zichtbaar omdat de algen er door het gebruik afschuren. Het krabje is een predator op allerlei ongewervelden.

Het Zuiderzeekrabbbetje is een exoot. Hij is waarschijnlijk met de scheepvaart vanuit de oostkust van Noord-Amerika overgekomen. De eerste waarnemingen in Nederland werden al in de tweede helft van de negentiende eeuw gedaan. Pas in 1949 werd duidelijk dat het een exoot was, vandaar de autochtone naam. Het Zuiderzeekrabbetje is een typische soort voor (licht) brakke wateren. Hij voelt zich thuis in riviermondingen en vroeger was hij talrijk in de Zuiderzee.

Van Zuiderzee naar Veerse Meer

In de jaren na de aanleg van de Afsluitdijk werd het water in het IJsselmeer geleidelijk aan zoet. Te zoet voor het Zuiderzeekrabbetje. De soort raakte dus een groot deel van zijn leefgebied kwijt. Hij kwam in de jaren erna nog wel voor in het Noord-Hollands kanaal maar daar verdween hij na de strenge winter van 1963. In 1977 werd het Zuiderzeekrabbetje opeens in het Veerse Meer waargenomen. Het Veerse meer was ontstaan door de aanleg van de Zandkreekdam (1960) en de Veerse dam (1961). De populatie Zuiderzeekrabbetjes in het brakke meer ontwikkelde zich flink; het diertje werd in de decennia erna veelvuldig gezien.

Vanwege problemen met de waterkwaliteit -overbemesting leidde onder meer tot enorme groei van zeesla wat na sterfte stankoverlast gaf- besloot Rijkswaterstaat om het meer zouter te laten worden. In 2004 werd het doorlaatmiddel Katse Heule in de Zandkreekdam geopend. Vanaf dat moment liepen de aantallen Zuiderzeekrabbetjes snel terug. Ook de trompetkalkkokerworm, een biobouwer die meters lange riffen kan vormen, verdween uit het meer.

Toekomst

Tegenwoordig is het Zuiderzeekrabbetje nog op een aantal plekken te vinden in Nederland, waaronder: de Nieuwe Waterweg, het Noordzeekanaal en de Lek. In de Lek werd de soort aangetroffen nabij Vianen. Dat is opmerkelijk want dat is ver landinwaarts. In het waddengebied is het Zuiderzeekrabbetje in het Eemskanaal bij Delfzijl waargenomen. Gezien het brakke water in delen van de Dollard, is te verwachten dat het krabje daar ook voorkomt. Toekomstige inventarisaties moeten dat uitwijzen.

Te verwachten valt dat met de aanleg van meer en verbeterde vispassages, het Zuiderzeekrabbetje op nog meer plaatsen rond het waddengebied zal verschijnen. Met name als de aanleg van de vismigratierivier in de Afsluitdijk doorgaat, ontstaat er een mooie niche voor het beestje. De kunstmatige meanderende rivier die dan wordt aangelegd, is honderden meters lang en heeft een uitgestrekt deel met zoutgehaltes waarin het Zuiderzeekrabbetje zich goed zou moeten kunnen handhaven.

Bronnen

Reindert Nijland. Krabben in Nederland: vroeger, nu en in de toekomst. Presentatie tijdens het lustrumsymposium ter ere van het 50-jarig bestaan van de Groninger Biologen Duikvereniging Calamari, 28 februari 2015, Haren.

http://www.krabben.net/zuiderzeekrab.html