Waar komt al die rotzooi op Griend toch vandaan?

Door: Hans Revier
Datum: 17 september 2020

Afval in zee is een wereldwijd probleem. Alleen al aan plastics verdwijnt jaarlijks tussen de 5 en 13 miljoen ton in zee. Om het probleem aan de bron te kunnen aanpakken, is het van belang de herkomst van al die rotzooi te weten. Een nauwkeurige analyse van het afval op het vogeleilandje Griend leert dat consumenten en de visserij de structurele bronnen zijn. Opvallend was verder de aanwezigheid van materiaal van een natuurherstelproject.

Coastwatch

Al in de jaren tachtig ontwikkelden milieuorganisaties uit de Noordzeelanden -waaronder Stichting de Noordzee en de Waddenvereniging in Nederland?  een methodiek om afval op de stranden te inventariseren. Dit Coastwatch-project had primair een educatief karakter, maar stond wel model voor een monitoringssysteem dat in het kader van het OSPAR-verdrag (1998) nader is ontwikkeld. De landen die deelnemen aan dit verdrag werken samen om het mariene milieu in de noordoostelijke Atlantische Oceaan inclusief de Noordzee te beschermen en passen deze monitoringsmethode allemaal toe. Volgens dit zogenaamde beach litter monitoring protocol worden nu ook vier keer per jaar de stranden van drie zandplaten in de Waddenzee, de Steenplaat tussen Texel en Vlieland, Griend en de Zuiderduintjes, systematisch op de aanwezigheid van afval onderzocht door Bureau Waardenburg. Deze periodieke monitoring geeft goed inzicht in de trends en in grote lijnen de bronnen van het strandafval. En omdat deze methode overal rondom de Noordzee wordt toegepast geeft kunnen de resultaten goed met elkaar vergeleken worden.

Litter-ID

Om betrokkenen uit o.a. de overheid, natuurbescherming en visserij meer inzicht te geven in de precieze bronnen, herkomst of oorzaken van dit afval ontwikkelde Wageningen University & Research als aanvulling op de OSPAR methodiek de Litter-ID methode. Vorig jaar is de herkomst van afval op het eiland Griend op deze manier onderzocht. Op 9 september 2019 verzamelden vrijwilligers van Natuurmonumenten ruim 340 kilo op de stranden van het vogeleilandje. Na afvoer naar Harlingen is het afval aldaar in een loods met plaatselijke stakeholders en experts  zo precies mogelijk in kaart gebracht. In de eerste plaats deelde men het afval volgens de 120 OSPAR-categorieën in die standaard bij strandmonitoring onderzocht worden. Vervolgens is als tweede stap binnen elke categorie een meer gedetailleerde analyse uitgevoerd naar de herkomst, bronnen en oorzaken dat dit afval in zee terechtgekomen is. Het netjes sorteren van het afval vergemakkelijkte die analyse. Vervolgens is geprobeerd met behulp van de kennis van experts of door opschriften te ontcijferen, de herkomst van het afval binnen een categorie te bepalen. Naast het bepalen van de herkomst is ook gekeken of het afval mogelijke interacties met het ecosysteem van de Waddenzee veroorzaakte. Vogels en zeezoogdieren kunnen bijvoorbeeld verstrikt raken in het afval. Ook kan afval dienen als substraat waar organismen op kunnen groeien en met het afval over grote afstanden verspreiden.

Natuurherstelmateriaal

Griend is een onbewoond eiland, dus afval van badgasten of bewoners komt niet voor. Opvallend was de aanwezigheid van delen van zogenaamde BESE-elements. Deze van aardappelmeel gemaakte en biologische afbreekbare netachtige structuren zijn gebruikt bij proeven om mosselbanken in de omgeving van Griend te herstellen. Een aantal delen van deze structuren zijn tijdens de proef afgebroken en verspreid over het wad. Consumentenafval en afval vanuit de visserij behoorden daarna tot de grootste categorieën. Van het afval dat naar herkomst geïdentificeerd kon worden, kwam 70-80% uit Nederland, met een aanzienlijk deel uit Harlingen en omgeving. Consumentenafval bestond vooral uit huishoudelijk afval: etensverpakkingen, snoepverpakkingen, flessen, plastic tassen, zakken en ballonnen. Vanuit de visserij kwam vooral afval afkomstig van het werk op de schepen op de stranden van Griend terecht: netten, pluis, touw en rubber handschoenen. Ook materiaal dat gebruikt is om mosselpercelen af te bakenen, zoals grote plastic deksels en afgedankte nummerborden werden verzameld.

Het lijkt er op dat simpele maatregelen, zoals minder slordig zijn en afval verzamelen op straat of op schepen al effect kunnen resulteren. Daarnaast lijkt het noodzakelijk om de daadwerkelijke afbreekbaarheid, volgens de producent enkele jaren, en de effecten op het waddensysteem van de BESE-elementen nader te onderzoeken. Omdat deze elementen deze zomer, voor zo ver mogelijk, van het wad rondom Griend verwijderd zijn, vormt dit type afval naar verwachting daar de komende jaren geen belangrijke bron van afval meer.

Bronnen:

Strietman, W.J., M.J. van den Heuvel-Greve, A.M. van den Brink, G.A. de Groot, M. Skirtun, E.L. Bravo Rebolledo, K.J. Koffeman, 2020. Resultaten bronanalyse zwerfafval Griend; Resultaten van een gedetailleerde bronanalyse van zwerfafval dat op het Waddeneiland Griend verzameld is en samen met lokale stakeholders tijdens een Litter-ID-sessie in oktober 2019 onderzocht is. Wageningen, Wageningen Economic Research, Rapport 2020-057

Bravo Rebolledo, E.L., P.J. de Gier & A.R. Dijkstra. 2020. Zwerfafval monitoring Waddenzee 2019. Bureau Waardenburg Rapportnr.20-004 Bureau Waardenburg, Culemborg

OSPAR Commission. (2010). Guideline for monitoring marine litter on the beaches in the OSPAR maritime area. OSPAR Commission: London, UK, 84.