Een tapijt van harige mosdiertjes
Door: Cora de Leeuw
Datum: 15 juli 2021
Harige mosdiertjes spoelen dit jaar met miljarden tegelijk aan. Op de stranden van de Waddeneilanden vormen ze af en toe tapijtdikke lagen. Zulke invasies zijn zeldzaam. Deze beestjes van 1 millimeter groot zijn belangrijk voor heel veel organismen in zee.
WadWeten
Onder de noemer WadWeten publiceren de Waddenacademie en de Leeuwarder Courant iedere maand een artikel over recent onderzoek op en rond de Wadden. Wetenschapsjournalisten Tim van Oijen en Cora de Leeuw beschouwen verschillende kennisdisciplines, waaronder de biologie, geologie en cultuurhistorie. Deze WadWeten verscheen ook op de website van De Leeuwarder Courant.

Het harig mosdiertje (Electra pilosa) wordt ook wel harige vliescelpoliep of harig kantmosdiertje genoemd. Het is een van de ongeveer zesduizend soorten mosdiertjes (Bryozoa) die in zee leven en over vrijwel de hele wereld voorkomen. Het harig mosdiertje is algemeen in de Waddenzee, Noordzee en de Zeeuwse wateren.
Mosdiertjes hebben een beschuttend omhulsel van kalk. Ze vormen met hun tot kolonies verkitte huisjes soms korsten op rotsen of zeewier. Ook groeien ze op andere harde en zachte ondergronden, zoals stenen, hout, schepen, offshore-constructies, plastic, schelpen, poliepen, wieren en andere mosdiertjes.

Krans van tentakels
Een mosdiertje zelf is nauwelijks een millimeter lang. Het heeft een krans van tentakels, die uit het skeletje steken. Op de tentakels zitten trilharen. Deze haartjes brengen een waterstroom op gang die microscopisch kleine voedseldeeltjes naar de mond drijft. Vandaar gaat het voedsel door naar de maag, de darm en de anus.
Daarnaast heeft het diertje een hersenzenuwknoop en spieren. In de lichaamsholte worden eicellen en sperma gevormd. Dat bevrucht in het lichaam of daarbuiten zwevende eicellen, waaruit vrij-zwemmende larven ontstaan.
De larven zoeken in zee een plekje waarop ze zich kunnen hechten, ondergaan een metamorfose en vormen een nieuwe kolonie. Een reeds gevestigde kolonie groeit verder door ongeslachtelijke voortplanting.

Voedsel en schuilplaats
Mosdiertjes zijn een belangrijk onderdeel van de voedselketen in zee. Ze worden gegeten door zee(naakt)slakken, vissen, zee-egels, zeespinnen, schaaldieren, mijten en zeesterren.
De kolonies van mosdiertjes vormen een schuilplaats voor zeepaardjes en kleine exemplaren van (jonge) mosselen, kokkels, zeesterren en garnalen, evenals strandvlooien, springstaarten en strandvliegen. Tussen aangespoelde mosdiertjes zoeken vogels, zoals de drieteenstrandloper en de goudplevier, weer hun voedsel.

Onafgebroken sliert
Veel mosdiertjes groeien op poliepenkolonies. Wanneer een poliepenkolonie zwaar overgroeid is met mosdiertjes, komt deze makkelijk los van de ondergrond door stroming of visserij. Zo rollen ze verder over de bodem en groeien de mosdiertjes aan tot bol- of worstvormige kolonies. Deze kunnen in grote aantallen aanspoelen op het strand.
In 1965 was er zo’n invasie van miljoenen mosdiertjes langs de kust van Nederland en Duitsland. Eind 2020 en begin 2021 werden ze in grote getale gezien op de Belgische en Nederlandse stranden, waaronder massaal op Texel, Vlieland, Terschelling, Ameland en Schiermonnikoog.
Op Schiermonnikoog lag in juni over een lengte van 20 kilometer een onafgebroken sliert van enkele meters breed en soms wel 10 centimeter dik. Hoeveel miljoenen mosdiertjes van 1 millimeter lang zouden dat wel niet zijn geweest?
Warme zomer en harde wind
Een mogelijke verklaring voor de recente invasie van mosdiertjes zou kunnen liggen in de warme zomer van 2020, waarin de zeewatertemperatuur extreem hoog was. Zowel bij Vlissingen als Den Helder werd toen de warmste 19-daagse periode ooit gemeten.
Het is aannemelijk dat door deze warme zomer er zich extra hydropoliepen en mosdiertjes hebben ontwikkeld op uit de bodem stekende dode schelpen, zoals de Amerikaanse zwaardschede. Ook zeepaardjes - die graag schuilen in en zich vasthouden aan mosdierkolonies - hebben in het warmere water voor een grotere aanwas van jonge dieren gezorgd.
In de afgelopen winterperiode zijn door harde wind en hevige waterbewegingen de hydropoliepen, mosdiertjes en jonge zeepaardjes losgeraakt en - vanwege de lage watertemperaturen veelal dood – aangespoeld.
Bronnen
Buchsbaum, R., 1980. De ongewervelde dieren 1. Levensverrichtingen, de eerste echte dieren, sponzen, poliepen en medusen, ribkwallen, vrij levende en parasitaire platwormen, nemertinen, draadwormen. Aula-boeken nr. 422. Uitgeverij Het Spectrum, Utrecht/Antwerpen.
De Blauwe, H., 2009. Mosdiertjes van de Zuidelijke Bocht van de Noordzee. Determinatiewerk voor België en Nederland. Uitgave: Vlaams Instituut voor de Zee, Oostende.
Cadée, G.C., 2018. Een eerdere invasie van bryozoënkolonies op het strand. Het Zeepaard 78(2): 75-77.
Van Twigt, A. (Stichting ANEMOON), 2021. Zowaar zeldzame zeepaardjes. Nature Today 24-01-2021 .
Texelsecourant.nl/nieuws/grote-aantallen-mosdiertjes-op-strand
Ggof.nl/nieuws/een-winterse-strandwandeling
Hln.be/blankenberge/het-harig-mosdiertje-maakt-opmars
Natuurpunt.be/nieuws/ongewone-aantallen-harige-mosdiertjes-op-belgische-stranden