Dwaalgast of niet: roodsnavelkeerkringvogel
Door: Wouter Hoving
Datum: 2 november 2023
De vondst van een dode roodsnavelkeerkringvogel op Texel deed in 2016 de harten van een aantal ecologen sneller kloppen. Onlangs tekenden de vinders hun waarnemingen op en deden aanvullend literatuuronderzoek naar deze tropische verschijning. Het dier wordt in Noordwest-Europa al wel vaker gevonden: vier keer dood, tien keer levend.
De roodsnavelkeerkringvogels (Phaethon aethereus) zijn een lust voor het oog: vrijwel helemaal wit met een opvallende felrode snavel. De zeevogel heeft een spanwijdte van ongeveer een meter. Ook de lichaamslengte is ongeveer een meter, als je de opvallend lange staartveren (circa een halve meter) meerekent. De vogel broedt op eilanden in de tropen.
In een recente publicatie in Sula, het tijdschrift van de Nederlandse Zeevogelgroep, bespreken onderzoekers de tot nu toe bekende waarnemingen van deze ‘dwaalgast’. Aanleiding was de vondst op Texel, die door twee van hen werd gedaan. Job ten Horn (NIOZ) en Susanne Kühn (Wageningen Marine Research) vonden op 17 januari 2016 een dode roodsnavelkeerkringvogel op het strand van Texel bij paal 29. Dat gebeurde tijdens een stookolietelling, een gestandaardiseerde telling van aangespoelde dode vogels langs de Nederlandse kust.
Ze namen het kadaver mee ter onderzoek. Het zeevogel was niet in de beste conditie. De maag was opengescheurd, de borstspier ingevallen, onderhuids- of ingewandsvet niet aanwezig. Conclusie: verhongering. De helderrode snavel liet zien dat het dier ouder was dan de eerste winter; in het nest is de snavel van de roodsnavelkeerkringvogels nog geel.
De roodsnavelkeerkringvogel heeft drie ondersoorten: mesonauta (uit het Caribisch gebied, de Oostelijke Atlantische Oceaan), aethereus (Zuidelijke Atlantische Oceaan) en indicus (Perzische Golf). Die eerstgenoemde wordt het vaakst waargenomen in onze omgeving. Maar de Texelse zeevogel bleek na determinatie tot de aethereus te behoren. Een primeur in Noordwest-Europa.
Meer waarnemingen in Nederland
Niet alleen in het Waddengebied wordt deze zeevogel gespot. Op 27 januari 1985 lag een dood exemplaar bij Egmond aan Zee in Noord-Holland. En op 20 augustus 1990 werd deze tropische zeevogel eenmaal levend waargenomen door Hans Groot, werkzaam bij de reddingsbrigade van Bloemendaal aan Zee. Hij dacht eerst nog dat de vogel een lang stuk plastic achter zich aan sleepte. Maar dat bleken twee verlengde middelste staartpennen te zijn.
Hij had geen camera bij zich, maar schetste de vogel na waarneming en determineerde hem later als een roodsnavelkeerkringvogel. Toen Hans Groot in 1997 op de veerboot tussen Madeira en Porto Santo nog eens een roodsnavelkeerkringvogel zag overvliegen, wist hij het zeker: hij had zeven jaar eerder echt deze soort gezien.
De onderzoekers concluderen dat de roodsnavelkeerkringvogel zeldzaam zal blijven. Toch verschijnt hij vaker op onverwachte plekken. In totaal is de vogel elf keer in Groot-Brittannië en Ierland gezien, waarvan twee keer in de Noordzee.
Is het een dwaalgast?
Kijkend naar de waarnemingen in Groot-Brittannië en Nederland, ontdekten de onderzoekers een verband tussen de vondsten van dode en die van levende exemplaren. De dode dieren komen vaak uit het winterhalfjaar, de levende uit het zomerhalfjaar. De kans is groot dat de dode dieren met schepen zijn meegekomen. De vermoeide dieren zien midden op zee dan een schip om op te rusten, mogelijk aangetrokken door het licht, en verhongeren daar uiteindelijk. ,,We zien dat veel van dit soort ‘rare vogels’ wordt gevonden bij havens. Dat maakt het altijd een beetje dubieus of zo’n dier hier nou op eigen kracht gekomen is, of niet”, verklaart Job ten Horn.
Een mogelijke verklaring dat levende dieren vaker in de zomer worden gezien, is dat de keerkringvogels dan met hogere lucht- en zeewatertemperaturen verder noordelijk vliegen, evenals hun prooien. Het klimaat warmt op en vissen gaan ook ander gedrag vertonen. ‘Misschien dat zich hier toch ooit de mogelijkheid voordoet een levende te fotograferen’, luidt hun conclusie.
Niettemin wil de Commissie Dwaalgasten Nederlandse Avifauna er nog niet aan om de soort voor Nederland als dwaalgast te betitelen. De tropische zeevogel komt dus niet voor op de Nederlandse lijst van dwaalgasten. De vogel die Groot ooit zag is niet gefotografeerd. De dode vogel bij Egmond had drie verse vliegende vissen in de maag (die hier niet voorkomen), daardoor concludeerde de commissie dat de vogel hier niet op eigen kracht was gekomen.
En de dode vogel op Texel? Die was zo sterk vergaan dat de commissie ook niet dacht dat hij op eigen kracht de Nederlandse wateren had bereikt. Al heeft onderzoeker Ten Horn stiekem een alternatief scenario bedacht. ,,Er is dus in de nazomer van 2015 een levende gezien bij Cornwall. Ik heb nog altijd de stille hoop dat het dezelfde is.”
WadWeten
Onder de noemer WadWeten publiceren de Waddenacademie en de Leeuwarder Courant iedere maand een artikel over recent onderzoek op en rond de Wadden. Wetenschapsjournalisten Tim van Oijen en Wouter Hoving beschouwen verschillende kennisdisciplines, waaronder de biologie, geologie en cultuurhistorie. Deze WadWeten verscheen ook op de website van De Leeuwarder Courant.
Bron
ten Horn, J.; Kühn, S.; Camphuysen, C.J.; de Groot, H.; Keijl, G.O. (2023). Roodsnavelkeerkringvogels Phaethon Aethereus in Nederland. Sula 31: 1-12