Waddenzee verliest kraamkamerfunctie voor meerdere soorten platvissen
Door: Wouter Hoving
Datum: 13 januari 2023
De Waddenzee was altijd een kraamkamer voor platvissen. Uit onderzoek door het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) en Wageningen Marine Research blijkt dat die functie in toenemende mate door andere plekken wordt overgenomen.
WadWeten
Onder de noemer WadWeten publiceren de Waddenacademie en de Leeuwarder Courant iedere maand een artikel over recent onderzoek op en rond de Wadden. Wetenschapsjournalisten Tim van Oijen en Wouter Hoving beschouwen verschillende kennisdisciplines, waaronder de biologie, geologie en cultuurhistorie. Deze WadWeten verscheen ook op de website van De Leeuwarder Courant.
Dat er steeds minder platvissen groot worden in de Waddenzee, blijkt uit vangstgegevens vanaf 1973. Onderzoekers vingen een aantal keer per jaar vissen met een sleepnet in meerdere gebieden van de Nederlandse Waddenzee.
De Waddenzee was historisch altijd de grootste kraamkamer voor platvis uit de Noordzee, zo blijkt zelfs al uit onderzoek vóór de negentiende eeuw. Als larve groeien de platvissen op in ondiepe kustgebieden. In de gematigde Noordzee leven meerdere platvissoorten zoals schol, bot, tong, griet, tarbot en schar.
Door visserij, havenactiviteiten, eutrofiëring en landwinning staan veel kustgebieden onder toenemende druk. Dit geldt ook voor de Waddenzee. Bovendien is het kustwater sinds 1982 twee graden opgewarmd. Daarnaast is het aantal predatoren die platvissen eten toegenomen, zoals grijze en gewone zeehonden en aalscholvers. Ook zijn platvissen al jarenlang een bijvangst in de commerciële garnalenvisserij.
Tegelijkertijd nam het aantal (plat)vissen in de Waddenzee fors af. Onderzoekers van het NIOZ wilden weten welke invloed opwarming van het zeewater hierbij precies had. Daarbij letten ze met name op de schol, bot, schar en tong.
Eerdere intrek van larven door warmere temperatuur
Allereerst keken de onderzoekers naar de ontwikkeling van eitjes en larven. Verwacht werd dat eitjes en larven zich sneller ontwikkelen in een warmere Noordzee, met eerdere intrek van de larven tot gevolg in de lente. De meeste platvissoorten planten zich voort in de open Noordzee. Zich ontwikkelende eieren en larven worden met de zeestromen naar de kust getransporteerd, waar de (inmiddels) larven neerdwarrelen op de bodem en opgroeien in de Waddenzee tot ze in het najaar naar buiten trekken bij een lengte van zo’n 10 centimeter.
Uit de cijfers bleek inderdaad dat larven eerder bij de Waddenzee aankomen. Schol en botlarven verschijnen sinds de jaren ’80 één tot anderhalve maand eerder in de Waddenzee, vanwege een snellere ontwikkeling door een warmere Noordzee. Ook tonglarven verschijnen sinds 2000 eerder in het voorjaar.
Warmer water heeft invloed op koudwatersoorten
Ten tweede verwachtten de ecologen dat de warmere zeewatertemperatuur op de warmste momenten niet meer optimaal zou zijn voor de koudwatersoorten schol, bot en schar. Bij het Marsdiep, het zeegat tussen Den Helder en Texel, was de gemeten watertemperatuur tussen 1940 en 1950 al hoger dan het optimum voor groei van de schar. In recente jaren hebben de warmste momenten van de zomer ook de tolerantiegrens van de jonge bot en schol bereikt.
De stijgende temperatuur beïnvloedt de vissen inderdaad, blijkt uit het onderzoek. Had je in de jaren ’60 nog scholletjes van 0, 1, 2 en 3 jaar in de Waddenzee, vanaf 2000 zijn dat eigenlijk alleen nog maar 0-jarige schollen. Die trekken eerder naar de Noordzee dan decennia geleden. Bij schar en bot zijn de trends in dit onderzoek vergelijkbaar, maar minder duidelijk.
Bij de warmwatersoort (tong) is er geen duidelijke afname in leeftijd en aantal in de Waddenzee te zien. Jonge tong gedijt dan ook goed in warmer water. De jonge tongen in de Waddenzee zijn aan het einde van het groeiseizoen daarom groter dan decennia geleden.
Elders leven
Opvallend genoeg doen veel volwassen platvissen het goed in de Noordzee. De scholstand is de afgelopen jaren beter dan alle decennia ervoor. Maar dit geldt niet voor de jonge dieren in de Waddenzee. Verwacht wordt dat die tegenwoordig elders opgroeien.
Daarom is het ook geen onderzoek in mineur. De vissen zijn er wel in de Noordzee, maar niet langer in de Waddenzee, van oudsher dé kraamkamer voor platvissen, vermoedelijk grotendeels vanwege de toegenomen temperatuur.
Daar ontstaat volgens hoofdonderzoeker Henk van der Veer dan ook de belangrijkste vraag naar aanleiding van dit onderzoek. ,,Je kunt je afvragen: waar zijn dan nu die kraamkamers? Zijn dat gebieden waar activiteiten zoals zandwinning en garnalenvisserij plaatsvinden, of waar zulke activiteiten gepland staan? Met het toenemend ruimtegebruik van de Noordzee lijkt me dat aspect belangrijk om mee te nemen.”
Bronnen
Van der Veer, H.W., I. Tulp, J.IJ. Witte, S.S.H. Poiesz, L.J. Bolle (2022). Changes in functioning of the largest coastal North Sea flatfish nursery, the Wadden Sea, over the past half century. Marine Ecology Progress Series 693, p. 183–201.
Compendium voor de Leefomgeving. Visbestanden in de Noordzee , 1947-2019.