Spring naar hoofd-inhoud Skip to page footer

Opwarming van de zee brengt ook iets moois: een heerlijk plekje voor oesterlarven

Door: Wouter Hoving
Datum: 4 januari 2024

We willen in onze Noordzee en Waddenzee meer inheemse platte oesters. De bottleneck: het aantal larven. Welke invloed de schommelende zeetemperatuur op die larven heeft, was tot dusver niet helemaal duidelijk. Dat zochten biologen van het zeeonderzoeksinstituut NIOZ uit.

Oesters zijn biobouwers op het wad. Ze geven een vaste structuur aan de bodem. Zo verandert de dynamiek van zand en slik en ontstaan schelpdierbanken met schuil- en vestigingsplekken. Er komen kraamkamers voor jonge visjes en voedselplekken voor vogels, vissen, krabben en garnalen.

De Europese platte oester (Ostrea edulis) was ooit zo’n veelvoorkomend schelpdier dat riffen bouwde, maar staat bij Ospar (een internationaal samenwerkingsverband dat de Noordzee en andere wateren beschermt) nu te boek als een bedreigde soort. Om die reden vinden er allerlei pogingen plaats om alternatieve rifstructuren te creëren. Zo liggen er sinds november 2021 48 kunstmatige riffen langs de Groningse Lauwersmeerdijk. In 2022 startte het project Tree Reefs. 32 piramidevormige riffen van 3 bij 3 meter, gemaakt van bijna 200 perenbomen, werden in de permanent overstroomde delen van de Waddenzee geplaatst.
 In het verleden werden ook al vaker pogingen gedaan om oesterbedden te herstellen, maar die waren niet erg succesvol. Platte oesters gingen dood of plantten zich nauwelijks voort. Een belangrijke variabele hierin is de invloed van watertemperatuur op oesterlarven.

Invloed van temperatuur

Bekend was al dat tweekleppigen zoals de platte oester in laboratoria vaak beter groeien bij temperaturen die hoger zijn dan de dieren in ‘het wild’ zouden ervaren. In Frans onderzoek hadden larven van platte oesters bijvoorbeeld het hoogste overlevingssucces bij 25 graden en het hoogste vestigingssucces bij 30 graden. Een beetje klimaatopwarming komt de platte oester in de Noordzee dus wel goed uit.

Maar met klimaatverandering komen ook vaker fluctuaties in de zeetemperatuur. Nu al is dat merkbaar in de Waddenzee. De onderzoekers van het NIOZ wilden daarom weten hoe de platte oester met die schommelingen omgaat.

 De biologen plaatsten larven van de oesters in waterbassins. Een deel in licht fluctuerende temperaturen (tussen de 20 en 21 graden), een ander deel in sterk fluctuerende temperaturen (tussen de 20 en 24 graden). Ook keken ze naar de zwemsnelheid en zuurstofconsumptie van larven bij allerlei verschillende temperaturen (variërend tussen 17 en 33 graden).

Wat bleek? Oesterlarven deden het beter bij een hoger schommelende temperatuur: ze groeiden harder, hadden een snellere stofwisseling, bewogen sneller en zwommen minder in rondjes. Ook vestigden ze zich eerder. Als de larven de keus kregen, kozen ze het liefst voor temperaturen tussen de 26 en 30 graden. Voedselinname en vestigingssucces bleven stijgen met temperatuur in deze range.

Te koud

De larven van een platte oester – zo concluderen de onderzoekers – kunnen zich vijf keer beter vestigen als de gemiddelde zeetemperatuur met 0,9 graden Celsius zou stijgen of als er temperatuurschommelingen van 3 graden Celsius zouden plaatsvinden. Eigenlijk is de zomerse zee met zo’n 20 graden nu gewoon te koud voor oesterlarven: het zit aan de ondergrens van hun ‘thermische prestatiecurve’ voor motoriek en zuurstofverbruik.

Temperatuurstijging en toenemende weersextremen kunnen dus, kortom, best goed uitpakken voor de platte oester. Dat is goed nieuws, en bovendien handig voor toekomstige pogingen om oesterriffen terug te krijgen, vertelt Katharina Alter van het NIOZ die aan het onderzoek meewerkte. ,,Als je beter weet wat de optimale omstandigheden zijn voor oesters, kun je beter uitzoeken waar je ze kunt uitzetten.”

Een ander voordeel is dat onderzoekers in het lab al meer jonge oesters kunnen opkweken voor ze die uitzetten, aldus Alter. ,,Je weet hoe je een betere voortplanting in het lab krijgt en krijgt dus meer beschikbare oesters voor in zee.”

En gelden deze resultaten voor de platte oester ook voor andere tweekleppigen? ,,In grote lijnen wel”, vermoedt Alter, ,,maar daarvoor zijn andere fluctuaties en temperaturen weer optimaal.”

WadWeten

Onder de noemer WadWeten publiceren de Waddenacademie en de Leeuwarder Courant iedere maand een artikel over recent onderzoek op en rond de Wadden. Wetenschapsjournalisten Tim van Oijen en Wouter Hoving beschouwen verschillende kennisdisciplines, waaronder de biologie, geologie en cultuurhistorie. Deze WadWeten verscheen ook op de website van De Leeuwarder Courant.

Bronnen

Alter, K., P. Jacobs, A. Delre, B. Rasch, C.J.M. Philippart, M.A. Peck (2023). Oyster larvae used for ecosystem restoration benefit from increased thermal fluctuation. Marine Pollution Bulletin 198.

Flat Oyster | OSPAR Commission. (n.d.). OSPAR Commission. [Geraadpleegd op 28 december 2023.]