Als ze in Zuid-Holland anders gaan baggeren, heeft dat gevolgen voor de Waddenzee
Door: Wouter Hoving
Datum: 8 mei 2025

Voor de Nederlandse kust zweven in zee talloze deeltjes zand, klei en organisch materiaal die uiteindelijk in de Waddenzee terechtkomen. De windsnelheid en -richting hebben grote invloed op de route die het materiaal aflegt, meer nog dan de getijden.

Het onderzoek door een team van NIOZ-wetenschappers laat zien hoe sediment zich in de kuststrook verplaatst met een spel van getijstromingen, golven en windrichtingen. Met name de zuidwestenwind zorgt ervoor dat het slib richting de Waddenzee gaat. Zulke kennis is nuttig, want de aanslibbing op het Wad is nodig om toekomstige zeespiegelstijging bij te houden.
Over het algemeen neemt alle slib vanaf Het Kanaal (tussen het Franse Calais en het Britse Dover) richting de Noordzee twee routes. De westelijke route gaat via de Engelse kust richting Denemarken en de oostelijke variant langs de Nederlandse kust naar de Waddenzee. Die laatste route was onderdeel van het onderzoek door promovendus Carola van der Hout.
Zij deed met een team van onderzoekers twee jaar lang metingen in de buurt van Egmond aan Zee. Met licht- en geluidsgolven op verschillende hoogtes in zee kon ze bepalen hoeveel deeltjes erlangs stroomden en hoe hard ze gingen.

Slibbig en zoet water
Dit water langs de Nederlandse kust is vrij zoet vanwege de overvloedige zoetwateruitstroom van de Rijn. Het water buigt af naar rechts door de draaiing van de aarde, waardoor het stuk tussen Hoek van Holland en Noordwijk een ‘zoetwaterpluim’ kent. ,,Ik surf veel en dan merk je dat we hier in Nederland een zoetere kust hebben dan in Frankrijk. Dat proef je gewoon”, vertelt Van der Hout.
Het water langs deze kuststrook is bovendien rijk aan slib. Het sediment vanuit Het Kanaal botst op het water uit de Rijn. Dat zoete water is lichter en stroomt bovenlangs richting open zee. Het zoute water met de slibdeeltjes duikt eronder waardoor al dat slib als het ware aan de kust blijft ‘plakken’. Door de rechtsdraaiende stroming blijft het zoete water nog altijd dicht bij de kust en neemt de slibdeeltjes mee naar de Waddenzee.
Zulke kennis is belangrijk, want waar zand en slik neerslaan, helpt dat bij de groei van planten en beïnvloedt dat het leven in de zee. In de slibstroom voor de Nederlandse kust komen bijvoorbeeld grote dichtheden Amerikaanse zwaardschedes (ensis) voor. “Die lijken van de voedingsrijke slibdeeltjes te profiteren”, zegt onderzoeker Carola van der Hout. “De schelpdieren beïnvloeden op hun beurt ook weer de komst van vogels, wormen en vissen.”
Vaker harde wind uit zuidwesten
Wat de onderzoekers in de sedimentstudie ontdekten is dat wind erg veel invloed heeft op de stroming van het sediment. De grootste stormen komen voor de kust vaak uit het noordwesten, maar een harde wind komt vaker uit het zuidwesten. De golven uit het zuidwesten pakken zand en slijk van de zeebodem en nemen het mee. Hoe sterker de wind, hoe groter de golven en hoe meer verplaatsing.
Bij zacht weer (tot windkracht 3) is de hoeveelheid deeltjes dat in beweging komt sowieso verwaarloosbaar. Daarom vindt de meeste verplaatsing in de winter plaats als het harder waait en stormt. Zodra er windstoten boven 19 km/u komen, neemt de hoeveelheid deeltjes die met het water bewegen aanzienlijk toe.
De variatie tussen noordwesterwind en zuidwesterwind bepalen samen hoeveel en hoe snel het sediment zich noordwaarts verplaatst. Dat kan van jaar op jaar sterk verschillen.
Invloed van klimaat en menselijke ingrepen
De langere periodes van droogte door klimaatverandering kunnen volgens Van der Hout ook de slibstroom beïnvloeden. “Als er minder water door de rivier komt in droge periodes, zal het zoetzoutspel veranderen. Dan verdwijnt slib verderop in zee, blijft het niet aan de kust geplakt en komt het minder terecht in de Waddenzee.” Maar door de zeespiegelstijging heeft de Waddenzee juist extra slibaanvoer nodig.
Ook menselijk ingrijpen kan de slibstroom sterk beïnvloeden. Een van de tussenstops van de slibstroom naar de Waddenzee is bijvoorbeeld de haven van Rotterdam, waar veel gebaggerd wordt. Als ze dat slib niet terugbrengen naar de zee, maar ‘uit het systeem halen’, dan komt het materiaal nooit meer in de Waddenzee aan. Dus als ze in Zuid-Holland anders gaan baggeren, kan het moeilijker worden voor de Waddenzee om de zeespiegelverhoging bij te houden. “In de dynamische Waddenzee is continu nieuwe aanvoer nodig.”
Toch is daar nauwelijks aandacht voor, merkt Van der Hout. “Slibstroming is vaak onderbelicht in onderzoeken. Het slib uit de Waddenzee heeft al een heel lange reis afgelegd van enkele honderden kilometers. Dat is soms moeilijk voor te stellen.”
WadWeten
Onder de noemer WadWeten publiceren de Waddenacademie en de Leeuwarder Courant iedere maand een artikel over recent onderzoek op en rond de Wadden. Wetenschapsjournalisten Wouter Hoving en Rob van der Wal beschouwen verschillende kennisdisciplines, waaronder de biologie, geologie en cultuurhistorie. Deze WadWeten verscheen ook op de website van De Leeuwarder Courant.
Bron
Van der Hout, C. M., Witbaard, R., Hoekstra, P., & Gerkema, T. (2025). Wind-driven variability in longshore transport of SPM in the turbidity maximum zone along the Dutch coast. Continental Shelf Research 286.
Het proefschrift van Carola van der Hout is opgenomen in het overzicht Wadden gerelateerde proefschriten